In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 november 2021 uitspraak gedaan over de vervallenverklaring van een eerdere uitspraak van 19 juni 2018, zaaknummer 17/245. De uitspraak van 2018 betrof de toewijzing en uitbetaling van betalingsrechten in het kader van de Gecombineerde opgave 2015. Het College heeft vastgesteld dat de vennootschap onder firma [naam 2], die ook een belang had in deze zaak, ten onrechte niet als belanghebbende was aangemerkt en niet was uitgenodigd om deel te nemen aan de procedure. Dit heeft geleid tot een onjuiste behandeling van het beroep, aangezien [naam 2] niet in de gelegenheid is gesteld om haar standpunt over het gebruik van het perceel toe te lichten.
Het College heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de eerdere uitspraak gevolgen heeft gehad voor de uitbetaling van betalingsrechten aan [naam 2]. Na de uitspraak van 19 juni 2018 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de uitbetaling van betalingsrechten voor [naam 2] herberekend en een teveel ontvangen bedrag teruggevorderd. De herberekening was gebaseerd op de feiten die in de eerdere uitspraak waren vastgesteld, waarover [naam 2] zich echter niet had kunnen uitlaten.
De beslissing om de eerdere uitspraak te vervallen te verklaren, biedt [naam 2] de mogelijkheid om als partij deel te nemen aan de verdere behandeling van het beroep van appellant. Het College heeft aangegeven dat de behandeling van het beroep voortgezet zal worden door een andere meervoudige kamer, waarbij [naam 2] als partij kan deelnemen. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 2 november 2021.