“[…] Op donderdag 21 februari 2019, omstreeks 19.35 uur, bevond ik mij in uniform gekleed met handhaving belast op de openbare weg, te weten [adres] tegenover van het perceelnummer [… 1] te [plaats] .
Ik zag daar een taxivoertuig, […], merk [… 2] , type en kleur zwart.
Ik zag dat op de hiervoor genoemde locatie, datum en tijdstip de hieronder genoemde chauffeur heeft gehandeld in strijd met artikel 2.3, eerste lid van de Taxiverordening Amsterdam 2012. […].
Ik toezichthouder, zag dat tijdens mij surveillance in mijn 8 minuten waarnemingstijd voornoemd taxivoertuig op een laad of los haven aangegeven door middel bord G7 met onderbord alleen in en uitstappen voor touringcarbussen geparkeerd staan. Ik zag ook een geel onder bord met de tekst “TTO-halteplaats do t/m zo. 22-6 h (max.3 TTO-taxi’s”.
In Amsterdam is het alleen toegestaan om vervoer aan te bieden op de opstapmarkt met een geldige Toegelaten Taxxxivergunning van de Gemeente Amsterdam.
Ik zag achter de vooruit van voornoemd taxivoertuig geen Taxxxiraamkaart, het bewijs van de verleende Taxxxivergunning van de gemeente Amsterdam.
Ambtshalve is mijn bekend dat deze locatie omgeving van het [adres] wordt gebruikt door chauffeurs zonder Taxxxivergunning voor het illegaal aanbieden van vervoer. Ik zag dat het voertuig de kenmerken had van een taxivoertuig. Ik zag namelijk dat het voertuig blauwe kenteken platen voerde. Ik zag dat het voertuig een zwart/wit daklicht met de opdruk TAXI voerde. Ik zag achter het linker zijraam een informatie tariefkaart lag met de opdruk STAXI [… 3] . Mij, verbalisant, is bekend dat STAXI behoort tot een aangesloten Toegestane Taxi Organisatie
Ik zag dat de chauffeur zijn Uber app online had staan. Ik zag dat de boord computer hierna BCT genoemd van de chauffeur aan stond.
Ik zag dat de BCT op klanten zoeken stond. Ik zag dat de chauffeur snel de chauffeurskaart uit de BCT trok. Ik vroeg de chauffeur waarom hij de chauffeurskaart uit de BCT had getrokken. De chauffeur verklaarde mij dat de chauffeurskaart van zijn broer was.
Na controle door een inspecteur van Inspectie Leefbaarheid & Transport (IL&T) bleek dat de chauffeur vanaf 31 januari 2019 in zijn BCT zijn BSN invoerde. Ik, verbalisant vroeg de chauffeur of hij op genoemde locatie een afspraak had. Ik hoorde de chauffeur zeggen dat hij op een Uber klant aan het wachten was. Ik vroeg de chauffeur of hij mij dit kon laten zien. De chauffeur kon mij niks tonen waaraan ik, verbalisant kon zien dat hij besteld of gebeld was.
Ik, verbalisant kon ook niet zien dat de chauffeur besteld was via Uber app.
Nadat ik de chauffeur had gewezen op zijn rechten en gevraagd had of hij gebruik wilden maken van een raadsheer verklaarde de chauffeur het volgende “Ja ik ga hem meteen bellen”
Ik hoorde vervolgens de chauffeur kennelijk met zijn advocaat aan het bellen was.
Ik, verbalisant hoorde dat de advocaat mij wilden spreken. Ik, verbalisant heb vervolgens de telefoon van de chauffeur in mijn handen gekregen. Ik, verbalisant heb de advocaat uitgelegd wat de chauffeur ten laste werd gelegd.
De advocaat heeft aan mij gevraagd dit in het Proces-Verbaal te vermelden.
Ik, verbalisant had gesproken met advocaat de heer R. Pardijs.
Bij navraag Backoffice Taxizaken van de gemeente Amsterdam bleek dat de chauffeur niet in het bezit was van een Taxxxivergunning van de gemeente Amsterdam. Chauffeur heeft niet aannemelijk kunnen maken dat er sprake was van taxivervoer op de bel- of contract markt.
Vervolgens heb ik chauffeur als overtreder staande gehouden. […] nadat ik overtreder had geïnformeerd welke overtreding ik had geconstateerd, heb ik overtreder in de gelegenheid gesteld zijn zienswijzen kenbaar te maken.
De overtreder verklaarde: “Ik wacht op een Uber klant”
[…]”