ECLI:NL:CBB:2022:449
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake subsidie aanvraag COVID-19
In deze zaak heeft appellante, een onderneming, beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat, waarin haar aanvraag voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 werd afgewezen. Het primaire besluit werd genomen op 10 mei 2021, en het bestreden besluit, waarin het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk werd verklaard, volgde op 17 september 2021. Appellante heeft haar beroepschrift op 2 december 2021 ingediend, wat na de beroepstermijn van zes weken was. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend en dat de overschrijding van de termijn niet verschoonbaar was. Appellante voerde aan dat zij pas op 26 oktober 2021 via een e-mailnotificatie op de hoogte was gesteld van het bestreden besluit, maar het College oordeelde dat deze notificatie betrekking had op een andere procedure en dat appellante geen andere redenen had aangevoerd voor de te late indiening. Het College concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, met mr. drs. L. van Loon als griffier, en vond plaats op 26 juli 2022.