ECLI:NL:CBB:2022:588

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
2 september 2022
Zaaknummer
20/808
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure

Op 1 september 2022 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een verzoeker in de zaak met nummer 20/808. Dit verzoek was ingediend op 23 augustus 2022 en had betrekking op een eerder verzet tegen een uitspraak van 29 juni 2021, waarin een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak was afgewezen. De wrakingskamer heeft het verzoek gedeeltelijk in behandeling genomen, maar heeft geoordeeld dat het verzoek evident misbruik maakt van het wrakingsmiddel zoals bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoeker niet is toegestaan om niet met rechtspraak belaste ambtenaren, zoals griffiers, te wraken, en dat een wrakingsverzoek gericht tegen alle rechters van het College niet ontvankelijk is. De wrakingskamer heeft eerder in vergelijkbare zaken geoordeeld dat een wrakingsgrond moet zijn gelegen in feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de persoon van de rechter of rechters die de zaak behandelen. De wrakingskamer heeft daarom besloten het verzoek van 23 augustus 2022 niet in behandeling te nemen voor zover het misbruik van het wrakingsmiddel betreft. Voor het overige zal de behandeling van het verzoek op korte termijn worden voortgezet.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/808

beslissing op het wrakingsverzoek van

[naam] , te [plaats] , verzoeker.

Procesverloop

Bij brief van 23 augustus 2022 heeft verzoeker in de zaak met nummer 20/808 een verzoek tot wraking gedaan als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze zaak heeft betrekking op het verzet dat verzoeker heeft gedaan tegen de uitspraak van 29 juni 2021, waarbij zijn verzoek om herziening van de uitspraak van 25 februari 2020 met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, en artikel 8:119, eerste lid, van de Awb is afgewezen.
Het lid van de enkelvoudige kamer van het College, mr. M.C. Stoové, dat het verzet behandelt, heeft het wrakingsverzoek voorgelegd aan de wrakingskamer.

Overwegingen

1. In artikel 3, vierde lid, aanhef en onder g, van de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022 is bepaald dat de wrakingskamer zonder daartoe een zitting te houden kan beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien het evident blijk geeft van misbruik van het wrakingsmiddel.
2. Bij beslissing van 14 december 2017 heeft de wrakingskamer naar aanleiding van wrakingsverzoeken van verzoeker in de zaak met nummer 17/331 overwogen dat artikel 8:15 van de Awb een partij een rechtsmiddel biedt om een of meer van de rechters die zijn zaak behandelen te wraken. Nu dit betekent dat het niet mogelijk is een niet met rechtspraak belaste ambtenaar – zoals een griffier – te wraken, is de wrakingskamer toen alleen ingegaan op wat verzoeker met betrekking tot rechters naar voren had gebracht. Voorts heeft de wrakingskamer bij die beslissing een van de wrakingsverzoeken van verzoeker wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid afgewezen, omdat het neerkwam op een verzoek tot wraking van alle rechters van het College, de rechters die die wrakingskamer vormden daarbij inbegrepen. Een wrakingsgrond moet immers zijn gelegen in feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de (persoon van de) rechter of rechters die een zaak behandelt respectievelijk behandelen, niet op het rechterlijk college als zodanig.
3. Bij beslissing van 1 februari 2018 in diezelfde zaak heeft de wrakingskamer, nadat verzoeker voor de tweede maal kort voor de behandeling van zijn zaak ter zitting een wrakingsverzoek had ingediend en wederom had verzocht elke bij het College werkzame persoon te wraken, verzoeker er nogmaals op gewezen dat het niet mogelijk is een niet met rechtspraak belaste ambtenaar te wraken en evenmin alle rechters van het College, de rechters die die wrakingskamer vormden daarbij inbegrepen. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat de wijze waarop verzoeker van het in artikel 8:15 van de Awb gegeven rechtsmiddel gebruik maakt als misbruik is te kwalificeren en heeft daarom met toepassing van artikel 8:18, vierde lid, van de Awb bepaald dat een volgend verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen.
4. Voor zover het in de brief van 23 augustus 2022 geformuleerde wrakingsverzoek van verzoeker tegen niet met rechtspraak belaste ambtenaren en alle leden van het College is gericht, moet worden geoordeeld dat verzoeker door opnieuw op deze wijze een wrakingsverzoek in te dienen evident misbruik maakt van het wrakingsmiddel. Uit wat hiervoor onder 3 is overwogen, volgt dat de wrakingskamer het verzoek niet in behandeling neemt. Voor zover de brief van 23 augustus 2022 aldus moet worden begrepen dat op voorhand ook de leden van de wrakingskamer worden gewraakt, is dit eveneens het geval. Dit verzoek zou immers neerkomen op wraking van alle leden van de wrakingskamer. Bij toewijzing van een dergelijk verzoek zou het verzoek om wraking niet behandeld kunnen worden. Bovendien moet een wrakingsgrond, zoals gezegd, zijn gelegen in feiten en omstandigheden die betrekking hebben op – in dit geval – de persoon van een lid of meer leden van de wrakingskamer die een zaak behandelt respectievelijk behandelen. Dergelijke feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, konden op 23 augustus 2022 niet bekend zijn.
5. De slotsom is dat de wrakingskamer het verzoek van 23 augustus 2022, voor zover verzoeker op de in 4 van deze beslissing genoemde wijze gebruik maakt van het in artikel 8:15 van de Awb gegeven rechtsmiddel, niet in behandeling neemt. Voor het overige neemt de wrakingskamer het verzoek in behandeling. Over de verdere behandeling daarvan volgt op korte termijn nader bericht.

Beslissing

Het College:
  • neemt het wrakingsverzoek van 23 augustus 2022 niet in behandeling voor zover verzoeker op de in 4 van deze beslissing genoemde wijze van het in artikel 8:15 van de Awb gegeven rechtsmiddel gebruik maakt;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus genomen door mr. S.C. Stuldreher, mr. H.O. Kerkmeester en mr. A. Venekamp, in aanwezigheid van mr. C.G.M. van Ede, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 september 2022.
w.g. S.C. Stuldreher De griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 8:18, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht geen rechtsmiddel open.