In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 december 2022 uitspraak gedaan in het geschil tussen [naam 1] B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De zaak betreft de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten startende MKB-ondernemingen COVID-19 (SVL). Appellante, die een hotel-restaurant exploiteert, had een aanvraag ingediend voor een subsidie voor het eerste kwartaal van 2021. De aanvraag werd afgewezen omdat de inschrijfdatum van de onderneming in het handelsregister, 23 juli 2019, niet viel binnen de vereiste periode van 1 oktober 2019 tot en met 30 juni 2020. Het College oordeelde dat de SVL geen ruimte biedt voor afwijkingen van deze eis, en dat de omstandigheid dat appellante op basis van de referentieperiode minder TVL heeft ontvangen, niet leidt tot strijd met het evenredigheidsbeginsel. Het College concludeerde dat appellante buiten het toepassingsbereik van de SVL valt en verklaarde het beroep ongegrond.