Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 februari 2022 in de zaak tussen
Maatschap [naam 1] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
(…)”
25 juli 2019, waarbij verweerder haar een laatste termijn gaf voor betaling van de leges, als phishing mail of spam aangemerkt. Dit omdat zij niet op de hoogte was van een legesfactuur en verweerder nooit facturen of herinneringen per e-mail verstuurt. De kosten voor de derogatievergunning worden middels automatische incasso betaald. Het schept verwarring dat verweerder voor de leges een andere inningswijze hanteert. Verweerder moet duidelijk maken via welke kanalen zij communiceert, zeker bij de afwijkende werkwijze om facturen in het archiefdossier te voegen. Belangenorganisaties hebben er al op gewezen dat het achteraf een legesfactuur plaatsen in “Mijn dossier” het risico met zich brengt dat deze niet gezien zou worden. De informatievoorziening was onvoldoende en voor 2020 heeft verweerder deze aangepast, zodat duidelijk is dat de leges apart betaald moeten worden. Appellante heeft nu pas in november 2019 het bericht gekregen dat de derogatievergunning niet verleend werd. Het hele jaar 2019 heeft zij schapen geweid in de veronderstelling dat de derogatie gold. Zij kan de beweiding niet met terugwerkende kracht ongedaan maken. Appellante heeft de leges voldaan en verweerder heeft deze niet terugbetaald. Appellante ziet hierin een erkenning dat aan de betalingsvoorwaarden is voldaan.
“Uiterlijk op 31 januari van het kalenderjaar waarin de landbouwer de gebruiksnormen, bedoeld in artikel 24, eerste en tweede lid, voornemens is toe te passen, vraagt de landbouwer een vergunning aan bij de minister voor het op zijn bedrijf mogen toepassen van artikel 24, eerste en tweede lid.
1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 541,- en een wegingsfactor 1) en € 1.518,- voor de proceskosten in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).