In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen China Center Hotel B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De vennootschap had op 28 juni 2021 een TVL-subsidie aangevraagd, maar trok deze aanvraag op 30 augustus 2021 in. De minister verklaarde het bezwaar van de vennootschap tegen de bevestigingsbrief van deze intrekking niet-ontvankelijk, omdat de bevestigingsbrief volgens hem geen besluit was. De vennootschap was het hier niet mee eens en stelde dat de intrekking niet had mogen plaatsvinden, omdat haar administratrice door onduidelijke informatie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het verkeerde been was gezet.
Het College oordeelde dat de intrekking van de aanvraag bevoegd was en dat de omstandigheden die de vennootschap aanvoerde, aan haar zelf waren toe te rekenen. De vennootschap had niet aangetoond dat de administratrice door de RVO verkeerd was geïnformeerd. Het College concludeerde dat de bevestigingsbrief geen rechtsgevolgen in het leven riep, omdat de intrekking al een feit was. De vennootschap had geen recht op herziening van de intrekking op basis van dwaling, dwang of bedrog, en het handelen van de administratrice kwam voor rekening van de vennootschap.
De uitspraak bevestigt dat de minister terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat de intrekking van de aanvraag geldig was. Het beroep van de vennootschap werd ongegrond verklaard, en de minister was niet verplicht om proceskosten te vergoeden.