ECLI:NL:CBB:2023:28
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep van een veehouder tegen kosten van hercontrole door de minister van LNV
In deze zaak heeft een veehouder beroep ingesteld tegen de kosten die door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in rekening zijn gebracht voor een hercontrole op zijn bedrijf. De hercontrole vond plaats op 16 december 2019 door toezichthouders van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De minister bracht bij besluit van 17 april 2020 een bedrag van € 405,48 in rekening voor deze controle. De veehouder heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd bij besluit van 17 december 2020 ongegrond verklaard. Hierop heeft de veehouder beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
De zitting vond plaats op 19 oktober 2022, waarbij de veehouder en zijn gemachtigden aanwezig waren. De minister werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en enkele advocaten. De zaak werd behandeld samen met meerdere andere zaken. De veehouder betwistte de kosten en voerde aan dat de controle niet correct was uitgevoerd en dat deze niet in het kader van de eerder opgelegde lasten onder dwangsom was, maar te maken had met zijn bijzondere positie als melkproducent.
Het College overwoog dat de minister op grond van artikel 28 van Verordening (EG) nr. 882/2004 verplicht is om de kosten van hercontroles in rekening te brengen bij degene die verantwoordelijk is voor de niet-naleving van de voorschriften. Het College concludeerde dat de hercontrole inderdaad een aanvullende officiële controle betrof en dat de kosten terecht in rekening waren gebracht. Het beroep van de veehouder werd ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.