ECLI:NL:CBB:2023:324

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
AWB 23/1
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 juni 2023 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het beroep van [naam 1] e.a. tegen een besluit van de Kamer van Koophandel. Het beroep was ingesteld na een besluit van 12 oktober 2022, waarin de Kamer van Koophandel weigerde [naam 1] in te schrijven als bestuurder van [vereniging]. Het bezwaar tegen dit besluit werd op 21 november 2022 ongegrond verklaard, waarna [naam 1] e.a. beroep instelden. Tijdens de zitting op 9 juni 2023 bleek echter dat het griffierecht niet was betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet het griffierecht tijdig worden voldaan, anders is het beroep niet-ontvankelijk. Ondanks herhaalde aanmaningen en een herinneringsbrief, was de betaling op de zitting nog steeds niet ontvangen. Het College concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat [naam 1] e.a. niet in verzuim waren geweest. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard, en de Kamer van Koophandel werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is op 27 juni 2023 gedaan door de rechters D. Brugman, A. Venekamp en M. Schoneveld, in aanwezigheid van griffier R.D.A. van Veghel.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juni 2023 in de zaak tussen

[naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4], te [woonplaats] ( [naam 1] e.a.),
en

de Kamer van Koophandel,

(gemachtigde: mr. J.P.M. van der Ende).

Procesverloop

Bij besluit van 12 oktober 2022 heeft de Kamer van Koophandel onder verwijzing naar artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geweigerd [naam 1] met ingang van
24 september 2022 in te schrijven als bestuurder van [vereniging] .
Bij besluit van 21 november 2022 (bestreden besluit) heeft de Kamer van Koophandel het bezwaar van [naam 1] e.a. ongegrond verklaard.
[naam 1] e.a. hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De zitting was op 9 juni 2023. Aan de zitting hebben [naam 2] en de gemachtigde van de Kamer van Koophandel deelgenomen.

Beoordeling

1. Op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb wordt van de indiener van het beroepschrift door de griffier een griffierecht geheven. Het verschuldigde griffierecht moet op grond van het vijfde lid op de bankrekening van het College zijn bijgeschreven of contant ter griffie zijn gestort binnen vier weken nadat de griffier de indiener heeft meegedeeld welk griffierecht verschuldigd is. Het zesde lid van artikel 8:41 van de Awb bepaalt dat het beroep niet-ontvankelijk is als het griffierecht niet tijdig is betaald. Van niet-ontvankelijkverklaring zal worden afgezien als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2. Aan [naam 1] e.a. is per gewone post een nota verzonden ter voldoening van het griffierecht. Omdat betaling uitbleef is op 2 februari 2023 per aangetekende post een herinneringsbrief aan hen gezonden met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken na dagtekening van die brief moet zijn betaald. Deze brief is op 4 februari 2023 bezorgd. De brief is verzonden naar het adres dat [naam 1] e.a. in hun beroepschrift hebben vermeld.
3. In de brieven van 17 januari en 2 februari 2023 is meegedeeld dat niet of niet tijdige betaling van het griffierecht kan leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
4. Op 9 juni 2023 was het griffierecht nog niet betaald. Het College stelt dan ook vast dat het griffierecht niet is voldaan. Er is geen aanwijzing dat [naam 1] e.a. niet in verzuim zijn geweest.
5. Het beroep is niet-ontvankelijk. Dit betekent dat het College het beroep niet inhoudelijk beoordeelt.
6. De Kamer van Koophandel hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Brugman, mr. A. Venekamp en mr. M. Schoneveld in aanwezigheid van mr. R.D.A. van Veghel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2023.
w.g. D. Brugman w.g. R.D.A. van Veghel
Afschrift verzonden aan partijen op: