Op 24 januari 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van [naam] B.V. tegen de minister van Economische Zaken en Klimaat. Deze uitspraak betreft het verzet van [naam] B.V. tegen een eerdere uitspraak van 20 december 2022, waarin het College had beslist op het verzoek van [naam] B.V. om de minister te veroordelen in de kosten van haar bezwaar en beroep. In de eerdere uitspraak was het verzoek van [naam] B.V. gedeeltelijk toegewezen, maar afgewezen voor wat betreft de kosten van het bezwaar.
[naam] B.V. was het niet eens met de afwijzing van de kosten van het bezwaar en heeft verzet aangetekend. In de overwegingen van de uitspraak van 24 januari 2023 heeft het College vastgesteld dat [naam] B.V. in een brief van 29 november 2022 had aangegeven dat haar verzoek ook betrekking had op de kosten van het bezwaar. Het College heeft echter geoordeeld dat niet is voldaan aan de vereisten voor vergoeding van de kosten van het bezwaar, aangezien dit verzoek niet tijdig was ingediend voordat de minister opnieuw op het bezwaar had beslist.
Het College heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en dat de minister niet verplicht is om de proceskosten van het verzet te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier mr. S. van Noordt, en is openbaar uitgesproken op 24 januari 2023.