ECLI:NL:CBB:2023:409

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
24 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
22/1339
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag TVL Q1 2022 wegens niet voldoen aan vestigingsvereiste

Op 24 juli 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak tussen de minister van Economische Zaken en Klimaat en [naam 1], h.o.d.n. [naam 2], te [plaats 1]. De zaak betreft de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor de periode Q1 2022. De minister heeft op 13 april 2022 de aanvraag van [naam 1] afgewezen, omdat deze niet voldeed aan het vestigingsvereiste. Het bezwaar van [naam 1] tegen deze afwijzing werd op 16 juni 2022 ongegrond verklaard, waarna [naam 1] beroep instelde.

Tijdens de zitting op 24 juli 2023 hebben zowel [naam 1] als de gemachtigden van de minister hun standpunten toegelicht. Het College heeft na sluiting van het onderzoek ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. In de overwegingen van de uitspraak werd vastgesteld dat de minister terecht had geoordeeld dat [naam 1] niet voldeed aan het vestigingsvereiste. Het College oordeelde dat de enkele inschrijving op het adres niet voldoende was om aan te tonen dat [naam 1] duurzaam activiteiten verrichtte op dat adres.

Daarnaast werd opgemerkt dat eerdere goedkeuringen van subsidieaanvragen voor andere kwartalen niet betekenden dat de minister niet meer mocht toetsen aan het vestigingsvereiste. Het College verklaarde het beroep ongegrond en besliste dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van griffier mr. A.A. Dijk, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1339

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juli 2023 in de zaak tussen

[naam 1], h.o.d.n. [naam 2] , te [plaats 1] ( [naam 1]
en

de minister van Economische Zaken en Klimaat (de minister)

(gemachtigden: mr. C. Zieleman en mr. M.P. Beudeker).

Procesverloop

Met het besluit van13 april 2022 (het afwijzingsbesluit) heeft de minister de aanvraag van
[naam 1] voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor de periode Q1 2022 afgewezen.
Met het besluit van 16 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van
[naam 1] ongegrond verklaard.
[naam 1] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 24 juli 2023. Aan de zitting hebben [naam 1] en de gemachtigden van de minister deelgenomen.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft het College onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De minister heeft de aanvraag van [naam 1] afgewezen omdat zij niet voldoet aan het vestigingsvereiste. [naam 1] is het daarmee niet eens. Haar bedrijf staat ingeschreven op het adres [adres] in [plaats 2] en zij werkt daar ook. Het College is het met de minister eens dat met de enkele inschrijving op het adres niet is aangetoond dat [naam 1] duurzaam activiteiten verricht op dat adres.
2. Volgens [naam 1] heeft de minister bij haar eerdere aanvragen geen punt gemaakt van het vestigingsvereiste. Zij heeft voor andere kwartalen wel een TVL-subsidie gekregen. Zoals het College al eerder heeft geoordeeld betekent dat niet dat de minister bij de beoordeling van deze aanvraag niet meer mag nagaan of [naam 1] aan het vestigingsvereiste voldoet. De minister hoeft een eerder gemaakte fout niet te herhalen.
3. Het beroep is ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2023.
w.g. B. Bastein w.g. A.A. Dijk