TVL Q1 2021 en Q2 2021
7. De zaken met nummers 22/891 en 22/941 gaan over TVL-aanvragen die te laat zijn ingediend. Artikel 2.2.6. van de TVL bepaalt dat ondernemers hun aanvraag voor Q1 van 2021 uiterlijk op 18 mei 2021 vóór 17.00 uur konden indienen. Artikel 2.3.8. van de TVL bepaalt dat ondernemers hun aanvraag voor Q2 van 2021 uiterlijk op 20 augustus 2021 vóór 17.00 uur konden indienen. Na die momenten sloot het digitale aanvraagsysteem en was het voor ondernemers in beginsel niet meer mogelijk een aanvraag in te dienen via dat systeem. De minister heeft voor ondernemers die te laat waren met hun aanvraag de mogelijkheid geopend om de reden voor de overschrijding van de aanvraagtermijn te melden. Door de minister werd die melding als pro-forma-aanvraag aangemerkt. Na beoordeling daarvan werd in bepaalde gevallen het digitale aanvraagsysteem voor de betrokken ondernemers tijdelijk opnieuw geopend, zodat zij alsnog een aanvraag konden indienen.
8. Het geschil in deze zaken betreft de vraag of de minister de aanvragen terecht heeft afgewezen vanwege het niet tijdig indienen ervan.
Standpunt van de ondernemer
9. De ondernemer stelt dat hij de aanvragen tijdens de aanvraagperiodes niet kon indienen in het systeem. Het systeem blokkeerde en er verscheen een rode waarschuwingsbalk in beeld, waarna hij zijn aanvraag heeft beëindigd. Volgens de ondernemer kwam dit doordat het systeem hem aanmerkte als starter, terwijl hij dat niet was. Hij was immers al langer werkzaam als taxichauffeur. Slechts de rechtsvorm van de onderneming is gewijzigd: eerst maakte de ondernemer deel uit van een maatschap, maar later is hij als eenmanszaak verder gegaan. Deze eenmanszaak is op 26 juni 2020 ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Standpunt van de minister
10. Volgens de minister zijn de (pro-forma-)aanvragen van de ondernemer terecht afgewezen, omdat de aanvragen na 20 augustus 2021 zijn gedaan in zijn bezwaarschrift van 5 oktober 2021 tegen de afwijzing van de SVL en daarmee te laat zijn ingediend. De ondernemer heeft niet aangetoond dat hij in de aanvraagperiodes heeft geprobeerd aanvragen in te dienen, maar dat dat technisch niet mogelijk was vanwege de datum van inschrijving van de eenmanszaak in het handelsregister. Uit de gegevens van de klantenservice blijkt ook niet dat de ondernemer hierover contact heeft opgenomen. De ondernemer had bovendien op een andere manier zijn aanvraag kunnen indienen, bijvoorbeeld per brief.
11. Voor Q2 2021 geldt bovendien dat de TVL ook open stond voor ondernemingen met een inschrijfdatum tot en met 30 juni 2020. Het KvK-nummer en de datum van inschrijving vormden voor dat kwartaal dus geen belemmering voor het doen van een tijdige aanvraag.
Beoordeling door het College
12. Uit artikel 2.2.4., eerste lid, aanhef en onder a, gelezen in samenhang met artikel 2.2.6., van de TVL (voor Q1 2021) en uit 2.3.6, eerste lid, aanhef en onder a, gelezen in samenhang met artikel 2.3.8 van de TVL (voor Q2 2021), volgt dat de minister afwijzend op de aanvraag beslist als de aanvraag niet tijdig is ingediend. Te late indiening van een
TVL-aanvraag is een dwingende afwijzingsgrond in de TVL voor alle kwartalen. De Algemene wet bestuursrecht , noch de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies (waar de TVL op gebaseerd is), biedt een grondslag om daarvan af te wijken.
Niet in geschil is dat de ondernemer de aanvragen niet voor de in de TVL opgenomen eindtijdstippen heeft ingediend. Voor de wijze waarop de minister omgaat met dergelijke aanvragen, verwijst het College naar de uitspraak van 13 juni 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:293, onder 6.1 tot en met 6.4). In aanvulling op wat onder 7.3 van die uitspraak is overwogen merkt het College op dat het daarbij gaat om tegenwettelijk begunstigend beleid (contra-legembeleid), dat zijn grondslag vindt in het ongeschreven evenredigheidsbeginsel. Daaraan zal ook het bestreden besluit worden getoetst. 13. In dit geval is het afwijzen van de aanvragen niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel. De ondernemer heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat hij tijdens de aanvraagperiodes digitale aanvragen heeft proberen in te dienen, maar dat dit niet lukte omdat het systeem blokkeerde. Ook is niet gebleken dat het systeem een waarschuwing in een rode balk liet zien, die de indruk wekte dat de aanvraag helemaal niet meer kon worden ingediend. De ondernemer heeft zijn stellingen hierover zelf niet onderbouwd en hij heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij hierover tijdens de aanvraagperiodes contact heeft gezocht met de minister. De minister heeft op verzoek van het College na de zitting geprobeerd om een afdruk te vinden van de melding die de ondernemer bij het doorlopen van de aanvragen zou kunnen hebben gezien, maar die heeft de minister niet gevonden. De termijnoverschrijding moet dan ook voor rekening en risico van de onderneming blijven.
14. Het College is op grond van het voorgaande van oordeel dat de minister de aanvragen terecht op grond van artikel 2.2.4., eerste lid, aanhef en onder a, in samenhang met artikel 2.2.6, eerste en tweede lid, van de TVL (Q1 2021) en artikel 2.3.6, eerste lid, aanhef en onder a, in samenhang met artikel 2.3.8, eerste en tweede lid, van de TVL (Q2 2021) heeft afgewezen, omdat niet is voldaan aan het vereiste dat de aanvraag tijdig is ingediend. Dat betekent dat de beroepen met nummers 22/891 en 22/941 ongegrond zijn.
15. Aan de beantwoording van de vraag of sprake is van een voortzetting van de onderneming, komt het College gelet op het voorgaande niet toe.
Conclusie in de zaken met zaaknummers 22/891, 22/940 en 22/941
16. De beroepen zijn ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Het College verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. H. van den Heuvel, in aanwezigheid van mr. A.M. Slierendrecht, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 september 2023.
w.g. H. van den Heuvel w.g. A.M. Slierendrecht
Regeling subsidie financiering vaste laten startende MKB-ondernemingen COVID-19
Artikel 2.1.1. (verstrekking subsidie)
(…)
2. De subsidie wordt enkel verstrekt aan een MKB-onderneming:
a. Waarvan het omzetverlies ten minste 30% bedraagt;
(...)
c. Waarvan de inschrijfdatum in het handelsregister ligt in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 30 juni 2020;
(…)
Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19
Artikel 2.2.4. (afwijzingsgronden)
1. De minister beslist afwijzend op een aanvraag:
a. indien de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde regels;
Artikel 2.2.6. (aanvraagperiode)
Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 15 februari 2021 tot en met 18 mei 2021.
Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 12.00 uur op de in het eerste lid genoemde begindatum en zijn tijdig ingediend indien zij op de in het eerste lid genoemde einddatum vóór 17.00 uur zijn ontvangen.
Artikel 2.3.6. (afwijzingsgronden)
1. De minister beslist afwijzend op een aanvraag:
a. indien de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde regels;
Artikel 2.3.8. (aanvraagperiode)
Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 25 juni 2021 tot en met 20 augustus 2021.
Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 08.00 uur op de in het eerste lid genoemde begindatum en zijn tijdig ingediend indien zij op de in het eerste lid genoemde einddatum vóór 17.00 uur zijn ontvangen.