ECLI:NL:CBB:2023:607
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. van den Heuvel
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen subsidiebesluit COVID-19 voor recruitmentbureau
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 oktober 2023, zaaknummer 22/1691, staat de vennootschap, een recruitmentbureau, centraal. De vennootschap had een subsidie aangevraagd op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal van 2020. De minister van Economische Zaken en Klimaat had de subsidie vastgesteld op € 0,-, omdat het omzetverlies minder dan 30% bleek te zijn ten opzichte van het vierde kwartaal van 2019. De vennootschap was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.
De minister baseerde zijn besluit op de gegevens van de Belastingdienst, die aangaven dat het omzetverlies in het betreffende kwartaal slechts 17,2% bedroeg. De vennootschap betwistte de berekening van het omzetverlies, omdat zij van mening was dat de minister niet had mogen uitgaan van de aangiften omzetbelasting, gezien de specifieke facturatiepraktijken van recruitmentbureaus. De vennootschap stelde dat de minister de subsidie had moeten berekenen op basis van haar eigen administratie, zoals gedaan in de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW).
Het College oordeelde dat de minister terecht de aangiften omzetbelasting had gebruikt voor de berekening van het omzetverlies. De wetgeving staat dit toe en de vennootschap had in haar aanvraag aangegeven dat zij btw-plichtig was. Het College concludeerde dat de minister bevoegd was om de subsidie op nihil vast te stellen, omdat het omzetverlies niet voldeed aan de vereiste drempel van 30%. De vennootschap had geen gronden aangevoerd tegen de terugvordering van het voorschot dat eerder was uitbetaald. Het beroep van de vennootschap werd ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.