Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 november 2023 in de zaak tussen
[naam 1] , te [woonplaats] (landbouwer)
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Procesverloop
Overwegingen
18 maart 2022 en bevat een infraroodfoto van 29 november 2021 [volgens de minister:
8 oktober 2021] en een luchtfoto van het betreffende perceel. Bij de uitleg van de infraroodfoto staat dat hoe roder het beeld in de rapportage is, hoe meer gewas er op het perceel staat en dat lichtblauwe en lichtgroene gebieden in de rapportage gebieden zijn waar geen gewassen staan.
8 oktober 2021 volgt dat slechts die delen die zijn afgesplitst als perceel 13 in aanmerking komen als ecologisch aandachtsgebied, omdat alleen op die delen een zichtbaar vanggewas staat. De minister heeft wat betreft de vergroeningsbetaling vervolgens 21,08 ha in aanmerking genomen en de landbouwer een (lagere) korting opgelegd, omdat de landbouwer nog steeds niet voldoet aan alle vergroeningseisen. Meer in het bijzonder heeft de minister voor het betreffende perceel 1 een oppervlakte ecologisch aandachtsgebied van 0,00 ha geconstateerd en voor perceel 13 2,72 ha.
8 oktober 2021. Zoals het College eerder heeft overwogen (zie bijvoorbeeld onder 6.2 van de uitspraak van 5 oktober 2021ECLI:NL:CBB:2021:916) mag de minister uitgaan van de bevindingen in een teledetectierapport, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de juistheid en volledigheid ervan. Op de door de landbouwer overgelegde infraroodfoto van 29 oktober 2021 is duidelijk te zien dat in ieder geval de noordzijde van perceel 1 (zoals vastgesteld nadat het is gesplitst) rood kleurt. Dit duidt er volgens de rapportage op dat er vanggewas aanwezig is. De minister heeft voor dit gedeelte van het perceel ten onrechte geconcludeerd dat de landbouwer niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor een ecologisch aandachtsgebied en heeft in zoverre de oppervlakte bij de berekening van de vergroeningsbetaling onjuist vastgesteld. Het bestreden besluit is dus in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet deugdelijk gemotiveerd.