ECLI:NL:CBB:2023:711
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag TVL voor het eerste kwartaal van 2022 wegens te late indiening
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 december 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen de minister van Economische Zaken en Klimaat en een ondernemer die een subsidieaanvraag had ingediend op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). De ondernemer had zijn aanvraag voor het eerste kwartaal van 2022 te laat ingediend, terwijl de uiterste datum voor indiening 31 maart 2022 was. De minister had de aanvraag afgewezen met een afwijzingsbesluit op 27 juni 2022, en het bezwaar van de ondernemer werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 29 augustus 2022.
De ondernemer stelde dat hij geen kennis had genomen van de openstelling van de subsidieperiode omdat hij geen servicebericht had ontvangen van de Rijksdienst van Ondernemend Nederland (RVO). Hij meende dat de minister niet aan zijn zorgplicht had voldaan door de communicatie over de subsidieperiode niet adequaat in te richten. De minister daarentegen stelde dat de aanvraag terecht was afgewezen, aangezien de aanvraagperiode duidelijk was aangegeven en de ondernemer zelf verantwoordelijk was voor het indienen van de aanvraag binnen de gestelde termijn.
Het College oordeelde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen. De wetgeving is duidelijk over de indieningstermijnen en de ondernemer had zich moeten vergewissen van de deadlines. De afwijzing was niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel, aangezien de ondernemer niet had aangetoond dat hij zich had aangemeld voor een servicebericht. Het College verklaarde het beroep ongegrond en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.