ECLI:NL:CBB:2024:148

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
22/2076R
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van de mondelinge uitspraak inzake proceskostenveroordeling en vergoeding griffierecht in het kader van de regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 februari 2024 een rectificatie gedaan van zijn mondelinge uitspraak van 11 december 2023, die betrekking had op de proceskostenveroordeling en de vergoeding van griffierecht. De zaak betreft een beroep van [naam] B.V., gevestigd in [plaats], tegen de minister van Economische Zaken en Klimaat, vertegenwoordigd door mr. P. van Veen en mr. W. Dam. De onderneming heeft het College op een omissie in de eerdere uitspraak gewezen, waarna het College heeft besloten tot rectificatie over te gaan.

Het College heeft vastgesteld dat het in de eerdere uitspraak heeft nagelaten de minister te veroordelen in de proceskosten van de onderneming en het door de onderneming betaalde griffierecht te vergoeden. Deze omissies zijn door het College erkend als kennelijke en eenvoudig te herstellen onjuistheden. In de rectificatie heeft het College de mondelinge uitspraak aangepast, waarbij het beroep ongegrond is verklaard, de minister is opgedragen het griffierecht van € 365,- te vergoeden en de minister is veroordeeld in de proceskosten van de onderneming tot een bedrag van € 837,-.

De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van griffier mr. C.E.C.M. van Roosmalen.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

Zaaknummer: 22/2076 R
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 februari 2024 tot rectificatie van de mondelinge uitspraak in de zaak tussen

[naam] B.V., gevestigd [plaats] (de onderneming),

en
de minister van Economische Zaken en Klimaat,vertegenwoordigd door mr. P. van Veen en mr. W. Dam.

Procesverloop

Het College heeft vastgesteld dat zijn mondelinge uitspraak van 11 december 2023 met zaaknummer 22/2076 (ECLI:NL:CBB:2023:743) een omissie bevat.
Met de brief van 9 januari 2024 heeft de onderneming het College op deze omissie gewezen en verzocht over te gaan tot rectificatie.
Met de brief van 23 januari 2024 heeft het College de minister bericht voornemens te zijn de mondelinge uitspraak te rectificeren. De minister heeft op dit voornemen gereageerd.

Overwegingen

Het College heeft nagelaten de minister, nu deze hangende het beroep een herzieningsbesluit heeft genomen, te veroordelen in de proceskosten van de onderneming in verband met het beroep en te bepalen dat de minister het door de onderneming betaalde griffierecht dient te vergoeden. Nu de mondelinge uitspraak kennelijke en voor een eenvoudig herstel vatbare onjuistheden bevat, bestaat aanleiding de mondelinge uitspraak op deze punten te rectificeren.
Het College wijzigt de mondelinge uitspraak van 11 december 2023 als volgt.
“ Beslissing
Het College:
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 365,- aan de onderneming te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van de onderneming in beroep tot een bedrag van € 837,-.”
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Beslissing

Het College rectificeert zijn mondelinge uitspraak van 11 december 2023 als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van mr. C.E.C.M. van Roosmalen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 februari 2024.
w.g. R.W.L. Koopmans De griffier is verhinderd de uitspraak te tekenen