In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 februari 2024 een rectificatie gedaan van zijn mondelinge uitspraak van 11 december 2023, die betrekking had op de proceskostenveroordeling en de vergoeding van griffierecht. De zaak betreft een beroep van [naam] B.V., gevestigd in [plaats], tegen de minister van Economische Zaken en Klimaat, vertegenwoordigd door mr. P. van Veen en mr. W. Dam. De onderneming heeft het College op een omissie in de eerdere uitspraak gewezen, waarna het College heeft besloten tot rectificatie over te gaan.
Het College heeft vastgesteld dat het in de eerdere uitspraak heeft nagelaten de minister te veroordelen in de proceskosten van de onderneming en het door de onderneming betaalde griffierecht te vergoeden. Deze omissies zijn door het College erkend als kennelijke en eenvoudig te herstellen onjuistheden. In de rectificatie heeft het College de mondelinge uitspraak aangepast, waarbij het beroep ongegrond is verklaard, de minister is opgedragen het griffierecht van € 365,- te vergoeden en de minister is veroordeeld in de proceskosten van de onderneming tot een bedrag van € 837,-.
De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van griffier mr. C.E.C.M. van Roosmalen.