In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 maart 2024, ECLI:NL:CBB:2024:179, wordt de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van immateriële schadevergoeding aan de curator van een pluimveeslachterij. De curator had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin boetes waren opgelegd wegens overtredingen van Europese hygiënevoorschriften. De curator verzocht tevens om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). Het College oordeelt dat de redelijke termijn in de hoger beroepsfase is overschreden met meer dan een jaar en vijf maanden, wat leidt tot een schadevergoeding van € 1.500,00. De uitspraak benadrukt het belang van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van overschrijding daarvan voor de betrokken partijen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de proceskosten zijn eerder in een andere uitspraak behandeld.