Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam] B.V., te [plaats] , de pelsdierhouderij
de minister van Economische Zaken en Klimaat,
Procesverloop
Overwegingen
15 juli 2021 heeft ondertekend en ingediend, heeft verklaard dat zij weet dat de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) berichten over haar aanvraag op haar website plaatst onder “Mijn zaken”, haar een e-mail stuurt als er iets voor haar klaarstaat over haar aanvraag (notificatiebericht) en dat zij voldoende bereikbaar is via de door haar opgegeven emailadressen. De pelsdierhouderij heeft dus bewust ingestemd met verdere digitale correspondentie. Niet in geschil is dat de RVO, die onder de minister valt, het vaststellingsbesluit heeft geplaatst op Mijn RVO. Daaruit volgt dat de minister het besluit op de voorgeschreven wijze, met toepassing van artikel 2:14, eerste lid, van de Awb, heeft bekendgemaakt. Het College heeft geen redenen om aan te nemen dat de pelsdierhouderij het besluit niet heeft ontvangen. Dat is ook niet gesteld. Een notificatiebericht is niet vereist voor een rechtsgeldige ontvangst (maar wel voor de beoordeling van de verschoonbaarheid, hierna onder 7). Het besluit is dus op juiste wijze bekendgemaakt. De termijn voor het maken van bezwaar is door deze bekendmaking aangevangen.
De pelsdierhouderij is op 1 april 2022 via een notificatiemail, die is verstuurd naar één van de twee door haar op het aanvraagformulier ingevulde e-mailadressen, op de hoogte gesteld van het feit dat er een bericht over haar aanvraag klaar stond. De minister heeft daarvan een afschrift overgelegd. Daar heeft de pelsdierhouderij niets meer tegenover gesteld. Het College gaat er daarom van uit dat deze notificatiemail in goede orde is ontvangen. Er is daarom geen reden om aan te nemen dat de pelsdierhouderij niet op tijd bezwaar had kunnen maken. Er is geen rechtsregel die voorschrijft dat de minister de notificatiemail had moeten verzenden naar alle door de pelsdierhouderij op het aanvraagformulier ingevulde
e-mailadressen. Er zijn verder geen feiten en omstandigheden die reden kunnen zijn om nietontvankelijkverklaring achterwege te laten.