ECLI:NL:CBB:2024:42
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen inschrijving uitschrijving bestuurder in handelsregister
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 januari 2024 uitspraak gedaan in het beroep van [naam 1] tegen de inschrijving van zijn uitschrijving als bestuurder door de Kamer van Koophandel. De Kamer van Koophandel had op 10 mei 2022 een opgave ontvangen van een bestuurder van de stichting, waarin de uittreding van [naam 1] als bestuurder met ingang van 3 mei 2022 werd gemeld. Na het ongegrond verklaren van het bezwaar door de Kamer van Koophandel, heeft [naam 1] beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 10 januari 2024 hebben alle partijen zich afgemeld.
Het College oordeelde dat de Kamer van Koophandel de inschrijving niet hoefde te weigeren. Het College stelde vast dat er geen gerede twijfel bestond over de juistheid van de opgave van de uittreding van [naam 1]. De Kamer van Koophandel had de opgave onderzocht en vastgesteld dat [naam 1] op de vergadering van 3 mei 2022 met meerderheid van stemmen was ontslagen. Het betoog van [naam 1] dat het ontslag onrechtmatig was en dat er sprake was van een tegenstrijdig belang, werd door het College verworpen. De beoordeling van de rechtmatigheid van het ontslag ligt namelijk bij de civiele rechter.
Het College wees ook het verzoek van de stichting om proceskostenvergoeding af, omdat er geen sprake was van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. De conclusie was dat het beroep ongegrond werd verklaard en dat de Kamer van Koophandel geen proceskosten hoefde te vergoeden.