ECLI:NL:CBB:2024:45
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.W.L. Koopmans
- M. Ettema
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag voor warmtepomp en warmtepompboiler op basis van installatievereisten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 januari 2024 uitspraak gedaan in het beroep van [naam] tegen de afwijzing van zijn subsidieaanvraag voor een warmtepomp en een warmtepompboiler. De aanvraag was afgewezen door de minister voor Klimaat en Energie op 9 december 2022, omdat [naam] niet had aangetoond dat de installaties door een bouwinstallatiebedrijf waren geïnstalleerd. Het bestreden besluit van 9 maart 2023, waarin het bezwaar van [naam] ongegrond werd verklaard, leidde tot het beroep bij het College.
Tijdens de zitting op 10 januari 2024 heeft [naam] aangevoerd dat de minister ten onrechte de aanvraag had afgewezen, omdat het bouwinstallatiebedrijf de installaties had geplaatst, aangesloten en getest. [naam] had zelf de leidingen aangelegd, maar volgens hem voldeed dit aan de eisen van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. Het College oordeelde echter dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen, omdat de installaties niet uitsluitend door een bouwinstallatiebedrijf waren geïnstalleerd, zoals vereist in artikel 4.5.2 van de Regeling.
Het College benadrukte dat de installatie door een bouwinstallatiebedrijf meer inhoudt dan alleen het aansluiten en testen van de installaties. De factuur van het bouwinstallatiebedrijf toonde aan dat zij enkel de installaties hadden aangesloten op de door [naam] aangelegde leidingen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd eveneens afgewezen, omdat [naam] niet had aangetoond dat er sprake was van een gelijke situatie. Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.