ECLI:NL:CBB:2024:508

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
18 juli 2024
Zaaknummer
24/556
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake de huis- en hobbydierenlijst en handhaving door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

Op 18 juli 2024 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening met betrekking tot de huis- en hobbydierenlijst. Verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, hebben bezwaar gemaakt tegen het Besluit huis- en hobbydierenlijst van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, dat op 1 juli 2024 in werking is getreden. Dit besluit bevat een lijst van diersoorten die gehouden mogen worden en heeft geleid tot onduidelijkheid over de status van bepaalde diersoorten die verzoekers in hun bezit hebben.

Tijdens de zitting op 16 juli 2024 heeft de minister toegezegd niet te handhaven op overtredingen van artikel 3, tweede lid, van het Besluit huis- en hobbydierenlijst voor de door verzoekers gehouden dieren, gedurende een periode van zes weken na de beslissing op bezwaar. Hierdoor hebben verzoekers hun doel bereikt en hebben zij geen belang meer bij een verdere beoordeling van hun verzoeken. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken voor het overige afgewezen, maar heeft de minister opgedragen het door verzoekers betaalde griffierecht van € 371,- te vergoeden.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen bij het treffen van voorlopige voorzieningen en de rol van de minister in het handhaven van regelgeving omtrent het houden van dieren. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de beslissing is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 24/556
uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 juli 2024 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
1. [naam 1]te [plaats 1] ,
2. [naam 2]te [plaats 2] ,
3. [naam 3]te [plaats 3] ,
4. [naam 4]te [plaats 4] ,
5. [naam 5]te [plaats 5] ,
verzoekers,
(gemachtigden: [naam 6] en [naam 7] ),
en

de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

(gemachtigde: mr. P.J. Kooiman).

Procesverloop

Met het besluit van 17 april 2024, nr. WJZ/ 52639951, heeft de minister diersoorten
aangewezen die gehouden mogen worden (Besluit huis- en hobbydierenlijst). Dit besluit is op
1 juli 2024 in werking getreden.
Verzoekers hebben tegen het Besluit huis- en hobbydierenlijst bezwaar gemaakt. Zij hebben daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De zitting was op 16 juli 2024. Aan de zitting hebben de gemachtigden van partijen deelgenomen. Voor de minister heeft ook [naam 8] deelgenomen.

Overwegingen

1.1
Ingevolge het bepaalde in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij het College beroep is ingesteld, dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep, bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
1.2
Voor zover in deze uitspraak een oordeel wordt gegeven over de rechtmatigheid van het Besluit huis- en hobbydierenlijst, is sprake van een voorlopig oordeel dat het College niet bindt in een eventuele bodemprocedure.
2.1
In artikel 2.2, eerste lid, van de Wet dieren staat dat het verboden is om dieren te houden die niet behoren tot door Onze Minister aangewezen diersoorten of diercategorieën. Met artikel 1 van het Besluit huis- en hobbydierenlijst heeft de minister hier invulling aan gegeven. Daarin zijn dertig zoogdiersoorten aangewezen (nieuwe lijst). Dit betekent dat, per 1 juli 2024, diersoorten die niet in artikel 1 zijn aangewezen, niet gehouden mogen worden. De oude positieflijst voor huis- en hobbydieren (oude lijst), waarop veel meer diersoorten stonden, is per 1 juli 2024 komen te vervallen met de wijziging van de Regeling houders van dieren.
2.2
In artikel 3 van het Besluit huis- en hobbydierenlijst is overgangsrecht opgenomen voor het houden van dieren van niet aangewezen diersoorten. In het eerste lid hiervan wordt vrijstelling verleend van het verbod in artikel 2.2, eerste lid, van de Wet dieren aan degene die op het moment van inwerkingtreding van het besluit dieren houdt van een soort die niet is aangewezen in artikel 1, voor het houden van de op dat moment gehouden dieren, en wanneer een dier op dat moment drachtig is, voor het houden van de desbetreffende nakomelingen van dat dier. In artikel 3, tweede lid, wordt deze vrijstelling beperkt tot dieren ten aanzien waarvan de houder een maatregel heeft getroffen om te voorkomen dat het zich voortplant. Volgens de toelichting bij het Besluit kan worden gedacht aan anticonceptie, het gescheiden houden van mannelijke en vrouwelijke dieren, sterilisatie en (chemische) castratie.
3.1
Verzoekers hebben volgens het gewijzigde verzoek van 4 juli 2024 een voorlopige voorziening gevraagd voor de in bijlage 1 bij dat verzoek vermelde dieren die zij houden. Dat zijn de diersoorten Japanse eekhoorn (Sciurus lis), Grote gevlekte boomeekhoorn (Sciurus variegatoides dorsalis en Sciurus variegatoides atrirufus), Bennetwallaby (Macropus rufogriseus), Parmawallaby (Macropus parma en Notamacropus parma), Bergkangoeroe (Osphranter robustus), Prevost eekhoorn (Callosciurus prevostii rafflesii), Wallaroe (Osphranter robustus robustus) en de Kaukasuseekhoorn (Sciurus anomalus). Deze dieren stonden wel op de oude lijst, maar staan niet op de nieuwe lijst.
3.2
Verzoekers hebben ter zitting toegelicht dat hun verzoek erop is gericht dat door de minister niet wordt gehandhaafd op het treffen van maatregelen ter voorkoming van voortplanting, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van het Besluit huis- en hobbydierenlijst wat betreft de door hen gehouden dieren tijdens de behandeling van hun bezwaren.
4 De minister heeft daarop ter zitting toegezegd dat hij, wat betreft verzoekers en de door hen gehouden dieren zoals vermeld onder 3.1, niet zal handhaven op overtredingen van artikel 3, tweede lid, van het Besluit huis- en hobbydierenlijst gepleegd in de periode van 1 juli 2024 tot zes weken na het nemen van een beslissing op bezwaar.
5 Daarmee hebben verzoekers bereikt wat zij wilden met hun verzoeken. Verzoekers hebben daarom verder geen belang meer bij een beoordeling van hun verzoeken. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken dan ook voor het overige af. Omdat de minister verzoekers met zijn toezegging tegemoet is gekomen, zal de voorzieningenrechter de minister opdragen het door hen betaalde griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af;
  • draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 371,- aan verzoekers te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.A.M. van Brussel, in aanwezigheid van mr. A. Verhoeven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2024.
w.g. W.J.A.M. van Brussel w.g. A. Verhoeven
Afschrift verzonden aan partijen op: