ECLI:NL:CBB:2024:610

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
28 augustus 2024
Zaaknummer
23/768
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake subsidie vaste lasten COVID-19

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep dat door een ondernemer was ingesteld tegen een besluit van de minister van Economische Zaken. De ondernemer had op 2 januari 2023 een bezwaarschrift ingediend tegen een besluit van de minister van 2 december 2022, maar de minister heeft aangegeven dat dit bezwaarschrift niet is ontvangen. De gemachtigde van de ondernemer heeft op 6 maart 2023 beroep ingesteld bij het College, waarbij hij stelde dat het bezwaarschrift als beroepschrift had moeten worden opgevat en door de minister naar het College had moeten worden doorgestuurd.

Het College heeft geoordeeld dat de ondernemer niet tijdig beroep heeft ingesteld. Het beroepschrift van de gemachtigde is pas na afloop van de beroepstermijn ingediend. Bovendien heeft de ondernemer niet kunnen aantonen dat het bezwaarschrift daadwerkelijk is verzonden. Het bezwaarschrift was niet per aangetekende post verzonden en de verklaring van de vriendin van de ondernemer dat zij het bezwaarschrift heeft verzonden, was onvoldoende om de verzending aannemelijk te maken. Het College heeft geconcludeerd dat de ondernemer niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een beroep, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/768
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 augustus 2024
Rechter: mr. B. Bastein
Griffier: mr. P.M. Beishuizen

Partijen

[naam 1] handelend onder de naam [naam 2]te [plaats] (ondernemer) waarvoor aanwezig zijn mr. M. de Jong en [naam 1]
en
de minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door mr. S.F. Hu en mr. S. Piron

Beslissing

Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Het gaat in deze zaak over de vraag of de ondernemer tijdig beroep heeft ingesteld tegen het besluit van de minister van 2 december 2022. Volgens de ondernemer heeft hij op 2 januari 2023 een bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland verstuurd tegen dat besluit. Op 6 maart 2023 heeft de gemachtigde van de ondernemer tegen het besluit ook nog beroep ingesteld bij het College. Daarbij heeft hij verwezen naar het binnen de beroepstermijn ingediende bezwaarschrift en gesteld dat de minister dit had moeten opvatten als een beroepschrift en had moeten doorsturen naar het College. De minister heeft te kennen gegeven dat hij het bezwaarschrift niet heeft ontvangen.
2 Naar het oordeel van het College heeft de ondernemer niet tijdig beroep ingesteld tegen het besluit van 2 december 2022. Allereerst staat vast dat het door de gemachtigde ingediende beroepschrift pas na afloop van de beroepstermijn is ingediend. Verder heeft de ondernemer niet aannemelijk gemaakt dat het bezwaarschrift van 2 januari 2023 daadwerkelijk is verstuurd.. Het bezwaarschrift is niet per aangetekende post verzonden en de enkele mededeling dat de vriendin van de ondernemer het bezwaarschrift heeft verzonden, is onvoldoende om de verzending aannemelijk te maken. Dat de onderneming een aantal keer contact heeft opgenomen met de minister, maakt dit niet anders. Ook daarmee heeft de ondernemer niet aannemelijk gemaakt dat zijn vriendin het bezwaarschrift per post heeft verzonden.
w.g. B. Bastein w.g. P.M. Beishuizen