ECLI:NL:CBB:2024:769

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
23/1137
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring beroep inzake subsidie vaste lasten COVID-19 en termijnoverschrijding bezwaar

Op 8 oktober 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/1137. De zaak betreft een beroep van [naam 1] B.V. tegen de minister van Economische Zaken over de vaststelling van de subsidie voor het vierde kwartaal van 2020 op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL). De minister had het bezwaar van de onderneming niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend.

De bezwaartermijn van zes weken is dwingend geregeld in de Algemene wet bestuursrecht. Een te laat ingediend bezwaarschrift kan alleen ontvankelijk zijn als er omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. De onderneming stelde dat zij het vaststellingsbesluit ingewikkeld vond en pas later begreep dat de minister een verkeerde berekening had gemaakt. Het College oordeelde echter dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de termijnoverschrijding verschoonbaar te maken.

Het College verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de minister om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak werd in het openbaar gedaan door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van griffier mr. C.D.V. Efstratiades.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1137
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 oktober 2024

Rechter: mr. B. Bastein

Griffier: mr. C.D.V. Efstratiades

Partijen

[naam 1] B.V., te [plaats] (de onderneming), waarvoor aanwezig is [naam 2] .

en

de minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door mr. T. Khidous en

mr. J.W.P. van Oosten

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De minister heeft de subsidie voor het vierde kwartaal van 2020 op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) vastgesteld op een lager bedrag dan was verleend. De minister heeft het hiertegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat is ingediend.
2 De bezwaartermijn van zes weken is dwingend in de Algemene wet bestuursrecht geregeld. Een te laat ingediend bezwaarschrift is alleen ontvankelijk als sprake is van omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken.
3 Dat de onderneming het vaststellingsbesluit ingewikkeld vond en dat zij pas tijdens een hoorzitting in een andere procedure begreep dat de minister een verkeerde berekening had gemaakt, zijn geen omstandigheden die maken dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
4 Dit betekent dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en het bestreden besluit in stand blijft.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van mr. C.D.V. Efstratiades, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.
w.g. B. Bastein w.g. C.D.V. Efstratiades