ECLI:NL:CBB:2024:771

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
14 oktober 2024
Publicatiedatum
25 oktober 2024
Zaaknummer
23/915
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding in subsidieaanvraag COVID-19

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 oktober 2024 uitspraak gedaan in het kader van een beroep tegen een besluit van de minister van Economische Zaken. De zaak betreft een subsidie voor vaste lasten in het kader van de COVID-19-regeling. De onderneming, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft het beroepschrift te laat ingediend. De minister heeft aangetoond dat het besluit op 6 februari 2023 is verzonden, met een beroepstermijn die eindigde op 20 maart 2023. Het beroepschrift is echter pas op 28 maart 2023 door het College ontvangen, wat betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.

De onderneming stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat de tenaamstelling op het besluit niet correct was en het besluit niet aangetekend was verzonden. De gemachtigde was bovendien overspannen en kon daardoor geen beroepschrift indienen. Het College oordeelde echter dat het niet indienen van het beroepschrift binnen de termijn aan de onderneming kon worden toegerekend, aangezien het besluit naar het juiste adres was verzonden. Zelfs als de gemachtigde het besluit op 21 februari 2023 had ontvangen, had hij nog steeds voldoende tijd gehad om een (pro forma) beroepschrift in te dienen. De minister was bovendien niet wettelijk verplicht om het besluit aangetekend te verzenden. De uitspraak werd gedaan door de enkelvoudige kamer, waarbij de rechter verhinderd was de uitspraak te ondertekenen.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/915
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 oktober 2024

Rechter: mr. R.W.L. Koopmans

Griffier: mr. P.M. Beishuizen

Partijen

[naam 1] B.V. te [plaats] (onderneming) waarvoor aanwezig is [naam 2]

en

de minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door mr. S.F. Hu

Beslissing

Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De minister heeft aannemelijk gemaakt dat het besluit waar het beroep zich tegen richt is verzonden op maandag 6 februari 2023. De laatste dag van de beroepstermijn viel op maandag 20 maart 2023. Het beroepschrift is op 28 maart 2023 door het College ontvangen. Het beroepschrift is dus te laat ingediend.
2 De onderneming heeft zich op het standpunt gesteld dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De tenaamstelling op het besluit was niet juist. De juiste naam is [naam 2] en niet [naam 3] . Het besluit is daardoor pas op 21 februari 2023 ontvangen. Bovendien was het besluit niet aangetekend verstuurd. Verder was zijn cliënt in die tijd overspannen. De gemachtigde kon daardoor geen beroepschrift indienen.
3 Het College is van oordeel dat het niet binnen de termijn indienen van het beroepschrift aan de onderneming kan worden toegerekend. Het College stelt vast dat op het besluit het adres van het kantoor van de gemachtigde is vermeld. Het besluit is dus naar het juiste adres verzonden. Voor zover al moet worden aangenomen dat de gemachtigde het besluit op 21 februari 2023 heeft ontvangen, had hij nog steeds een kleine vier weken de gelegenheid om tijdig een (pro forma) beroepschrift in te dienen. Tot slot is de minister niet wettelijk verplicht een besluit aangetekend te verzenden.
De rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen w.g. P.M. Beishuizen