ECLI:NL:CBB:2024:834

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
23/1104
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag TVL voor Q4 2021 door minister van Economische Zaken

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 19 november 2024, staat de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) centraal. De onderneming, aangeduid als [naam] B.V. en gevestigd te [plaats], had op 7 juli 2022 een melding gedaan die door de minister van Economische Zaken werd aangemerkt als een pro-forma-aanvraag voor subsidie voor het vierde kwartaal van 2021. Deze aanvraag werd echter afgewezen. De minister verklaarde het bezwaar van de onderneming ongegrond in een besluit van 3 maart 2023, waarop de onderneming beroep instelde.

Het College oordeelt dat de aanvraag te laat is ingediend en dat de onderneming niet als startende onderneming kan worden aangemerkt, omdat zij in het handelsregister is ingeschreven sinds 2014 en in de relevante referentieperioden geen omzet had gerealiseerd. De onderneming had verzocht om haar aanvraag te beoordelen onder de TVL-startersregeling, maar het College stelt vast dat er geen zelfstandige aanvraag voor deze regeling is ingediend. De aanvraagperiode voor de TVL-startersregeling was van 7 juni 2022 tot en met 2 augustus 2022, en het bezwaarschrift was pas op 23 augustus 2022 ontvangen.

Het College concludeert dat de afwijzing van de aanvraag op grond van de TVL terecht is, omdat deze buiten de aanvraagperiode is ingediend. De uitspraak benadrukt dat de TVL en de TVL-startersregeling geen mogelijkheid bieden voor ambtshalve beoordeling van een aanvraag die op grond van de TVL is gedaan. Het beroep van de onderneming wordt dan ook ongegrond verklaard.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1104
uitspraak zonder zitting van de enkelvoudige kamer van 19 november 2024 in de zaak tussen

[naam] B.V., te [plaats] (onderneming)

en

de minister van Economische Zaken

Procesverloop

Met het besluit van 18 juli 2022 (subsidiebesluit) heeft de minister de melding van 7 juli 2022 van de onderneming aangemerkt als een pro-forma-aanvraag om een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal (Q4) van 2021 en deze vervolgens afgewezen.
Met het besluit van 3 maart 2023 (bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van de onderneming ongegrond verklaard.
De onderneming heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.

Beoordeling

1. Het College doet uitspraak zonder zitting, omdat het na lezing van het beroepschrift en de andere stukken in het dossier over voldoende informatie beschikt om tot een oordeel te komen. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat een zitting in dat geval niet nodig is.
2 De onderneming betwist niet dat zij haar aanvraag te laat heeft ingediend. Zij viel tussen wal en schip, doordat zij enerzijds vanwege de inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel in 2014 niet als startende onderneming kon worden aangemerkt en anderzijds met haar nieuwe bedrijfsactiviteiten nog geen omzet had gerealiseerd in (één van) de voorgeschreven (keuze) referentieperioden. Daarom heeft zij in haar bezwaarschrift tegen het subsidiebesluit gevraagd, toen er naderhand een startersregeling werd opengesteld, om haar als startende onderneming te willen aanmerken en haar aanvraag om een subsidie op grond van de TVL voor Q4 van 2021 binnen die startersregeling te willen beoordelen.
3.1
Het College stelt vast dat de onderneming zich heeft neergelegd bij de conclusie van de minister dat zij de aanvraag om subsidie voor Q4 van 2021 op grond van de TVL buiten de daarin genoemde aanvraagperiode heeft ingediend, en dat zij geen goede reden heeft gegeven om de te late indiening te accepteren. De afwijzing van de aanvraag op grond van de TVL, omdat deze te laat is ingediend, is dus niet in geschil.
3.2
Voor zover de onderneming heeft betoogd dat de minister haar bezwaarschrift had moeten opvatten als een verzoek om haar als startende onderneming aan te merken en om haar aanvraag voor een subsidie op grond van de TVL voor Q4 van 2021 binnen hoofdstuk 2a van de TVL (subsidie voor startende ondernemingen, hierna TVL-startersregeling) te beoordelen, oordeelt het College dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de onderneming geen aanvraag voor subsidie op grond van de TVL-startersregeling heeft ingediend. De minister heeft het bezwaarschrift ontvangen op 23 augustus 2022, zodat het verzoek niet is gedaan binnen de voor de TVL-startersregeling opengestelde aanvraagperiode voor Q4 van 2021 van 7 juni 2022 tot en met 2 augustus 2022. Het verzoek kan alleen daarom al niet worden aangemerkt als zelfstandige aanvraag voor een subsidie op grond van de TVL-startersregeling. Het College overweegt verder dat de TVL noch de TVL-startersregeling de mogelijkheid biedt om een aanvraag die is gedaan op grond van de TVL (ambtshalve) te beoordelen aan de hand van de voorwaarden van de TVL-startersregeling. Vergelijk (onder 5.1 van) de uitspraak van het College van 23 januari 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:35 [1] ).
4 Het beroep is (kennelijk) ongegrond.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.A.M. van Brussel, in aanwezigheid van mr. C.D.V. Efstratiades, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 november 2024.
w.g. W.J.A.M. van Brussel w.g. C.D.V. Efstratiades
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat u kunt doen als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak kunt u in verzet gaan bij het College. U doet dit door in een brief (het verzetschrift) toe te lichten waarom u het niet eens bent met de uitspraak. Zorg ervoor dat het College uw verzetschrift op tijd ontvangt, namelijk binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In uw verzetschrift kunt u het College vragen om mondeling te mogen toelichten waarom u het niet eens bent met de uitspraak.

Voetnoten

1.Deze uitspraak is te vinden op www.rechtspraak.nl.