ECLI:NL:CBB:2024:834
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag TVL voor Q4 2021 door minister van Economische Zaken
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 19 november 2024, staat de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) centraal. De onderneming, aangeduid als [naam] B.V. en gevestigd te [plaats], had op 7 juli 2022 een melding gedaan die door de minister van Economische Zaken werd aangemerkt als een pro-forma-aanvraag voor subsidie voor het vierde kwartaal van 2021. Deze aanvraag werd echter afgewezen. De minister verklaarde het bezwaar van de onderneming ongegrond in een besluit van 3 maart 2023, waarop de onderneming beroep instelde.
Het College oordeelt dat de aanvraag te laat is ingediend en dat de onderneming niet als startende onderneming kan worden aangemerkt, omdat zij in het handelsregister is ingeschreven sinds 2014 en in de relevante referentieperioden geen omzet had gerealiseerd. De onderneming had verzocht om haar aanvraag te beoordelen onder de TVL-startersregeling, maar het College stelt vast dat er geen zelfstandige aanvraag voor deze regeling is ingediend. De aanvraagperiode voor de TVL-startersregeling was van 7 juni 2022 tot en met 2 augustus 2022, en het bezwaarschrift was pas op 23 augustus 2022 ontvangen.
Het College concludeert dat de afwijzing van de aanvraag op grond van de TVL terecht is, omdat deze buiten de aanvraagperiode is ingediend. De uitspraak benadrukt dat de TVL en de TVL-startersregeling geen mogelijkheid bieden voor ambtshalve beoordeling van een aanvraag die op grond van de TVL is gedaan. Het beroep van de onderneming wordt dan ook ongegrond verklaard.