ECLI:NL:CBB:2024:882
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling subsidie COVID-19 op € 0,- door de minister van Economische Zaken
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vaststelling van de subsidie voor het eerste kwartaal van 2022 op € 0,- door de minister van Economische Zaken. De minister had op 27 oktober 2022 besloten om de subsidie vast te stellen op € 0,- en het betaalde voorschot van € 45.515,26 terug te vorderen, omdat de onderneming niet voldeed aan het vereiste van ten minste 30% omzetverlies. Het bestreden besluit van 23 februari 2023 verklaarde het bezwaar van de onderneming ongegrond.
De onderneming, die actief is in de podiumkunsten en als artiestenbemiddelaar optreedt, stelde dat de minister ten onrechte was uitgegaan van de omzet zoals deze blijkt uit de aangifte omzetbelasting. De onderneming voerde aan dat de minister onvoldoende rekening had gehouden met haar eigen administratie en dat de hoorzitting niet correct was verlopen. Het College oordeelde dat de minister terecht de aangifte omzetbelasting had gebruikt voor de vaststelling van de omzet en het omzetverlies, en dat de onderneming niet had aangetoond dat zij door de gang van zaken tijdens de hoorzitting in haar belangen was geschaad.
Het College heeft in eerdere uitspraken al geoordeeld dat als een onderneming over haar gehele omzet omzetbelasting betaalt, de minister de aangifte omzetbelasting moet gebruiken voor de berekening van de omzet. De onderneming kon niet aantonen dat er sprake was van strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het beroep werd dan ook ongegrond verklaard, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.