ECLI:NL:CBB:2025:118

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
21 februari 2025
Zaaknummer
23/1812
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoonbare termijnoverschrijding bezwaar door ziekte gemachtigde; minister moet inhoudelijk beslissen op bezwaar

Op 4 februari 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/1812. De zaak betreft een beroep van [naam 1] B.V. tegen een besluit van de minister van Economische Zaken. De onderneming had niet binnen de gestelde termijn van zes weken bezwaar gemaakt tegen het besluit van 7 december 2022, omdat haar gemachtigde in die periode ziek was. De onderneming heeft toegelicht dat deze ziekte de reden was voor de termijnoverschrijding. Het College heeft geoordeeld dat de onderneming erop mocht vertrouwen dat haar gemachtigde de bezwaartermijn veilig zou stellen. De medische stukken die zijn overgelegd, bevestigen de ernstige ziekte van de gemachtigde, die deze informatie lange tijd verborgen heeft gehouden. Hierdoor is de termijnoverschrijding verschoonbaar verklaard.

Het College heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de minister opgedragen om binnen vier weken na verzending van het proces-verbaal een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van de uitspraak. Tevens is de minister opgedragen het betaalde griffierecht van € 365,- aan de onderneming te vergoeden. Het College heeft geen beslissing genomen over de proceskosten, aangezien daar geen verzoek voor is gedaan. Deze uitspraak benadrukt het belang van bijzondere omstandigheden, zoals ziekte, in het bestuursrecht en de mogelijkheid om termijnoverschrijdingen te verontschuldigen.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1812
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 februari 2025

Rechter: mr. B. Bastein

Griffier: mr. L.N. Foppen

Partijen

[naam 1] B.V., te [plaats] , waarvoor aanwezig is [naam 2] en gemachtigde A.J. Versluis
en

de minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door mr. H.G.M. Wammes

Beslissing

Het College:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt de minister op binnen vier weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 365,- aan de onderneming te vergoeden.

Overwegingen

1.
De onderneming heeft niet binnen de daarvoor gestelde termijn van zes weken bezwaar gemaakt tegen het besluit van 7 december 2022. De onderneming heeft toegelicht dat dit komt door overmacht. Haar toenmalige gemachtigde was in die periode ziek en heeft daarom niet tijdig bezwaar gemaakt. Toen de onderneming ervan op de hoogte raakte dat er geen bezwaar was ingediend, heeft zij dat alsnog zelf gedaan, maar toen was de termijn al verstreken.
2 Het College is van oordeel dat de onderneming erop mocht vertrouwen dat haar toenmalige gemachtigde de bezwaartermijn veilig zou stellen. De onderneming heeft op verzoek van het bedrijf waar deze gemachtigde werkzaam was medische stukken overgelegd. Daaruit blijkt dat de gemachtigde ernstig (psychisch) ziek was, dat hij dat langere tijd (ook in de periode waarin in dit geval het bezwaar gemaakt had moeten worden) voor zijn collega’s en werkgever verborgen heeft gehouden en dat hij na twee jaar ziekte volledig de WIA is ingegaan. Door die bijzondere omstandigheden is de termijnoverschrijding in dit geval verschoonbaar.
3 De minister moet alsnog inhoudelijk op het bezwaar beslissen en op basis van de omzetcijfers beoordelen of de onderneming recht heeft op subsidie. Het College stelt daarvoor een termijn van vier weken.
4 De minister moet het door de onderneming betaalde griffierecht aan haar vergoeden. Er is geen verzoek gedaan voor een vergoeding van proceskosten, zodat het College daarover geen beslissing neemt.
w.g. B. Bastein w.g. L.N. Foppen