Bijlage
Artikel 2.2 Houden van dieren
[…]
10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het negende lid, voor dieren of voor dieren behorende tot bepaalde diersoorten of diercategorieën, regels worden gesteld die betrekking hebben op onder meer:
a. een verbod op de aanwezigheid op of in de nabijheid van een bedrijf van bepaalde:
1° diervoeders;
2° diergeneesmiddelen, of
3° andere
stoffenof materialen voor zover die een risico kunnen opleveren voor de diergezondheid, het welzijn van dieren, de volksgezondheid, het milieu of de kwaliteit van een dierlijk product;
b. de ruimte of het terrein waar dieren worden gehouden, waaronder:
1° de afmeting, uitvoering en vormgeving;
2° de wanden, de vloer en de grond;
3° de voorzieningen, waaronder de voeder- en drinkwatervoorziening;
4° de verlichting, luchtverversing en verwarming;
4a° de brandveiligheid;
5° het onderbrengen of afzonderen van zieke dieren, dieren die mogelijk met een besmettelijke ziekteverwekker zijn besmet, of dieren met een bepaalde gezondheidstoestand;
6° de afrasteringen en beschutting, en
7° de ligging ten opzichte van onroerende zaken en ruimten waar zich mensen kunnen bevinden;
c. de wijze waarop dieren worden gehouden, waaronder:
1° het vastleggen of aangebonden houden van dieren;
2° het gescheiden houden van dieren, al naar gelang de leeftijd, het geslacht of de soort;
3° het groeperen van dieren;
4° het aantal dieren dat in één ruimte wordt gehouden, en
5° de ruimte waarover dieren kunnen beschikken;
d. de verzorging, de behandeling, het africhten, de voedering en de drenking van dieren;
e. het gebruik en de bewaring van bepaalde diervoeders, alsmede een verbod daarop;
f. de bestrijding van organismen die schadelijk zijn voor de gezondheid of het welzijn van dieren;
g. de reiniging en ontsmetting van ruimten en aanwezige gereedschappen en andere instrumenten of uitrustingen waarmee dieren in aanraking kunnen komen;
h. het opslaan van kadavers buiten de nabijheid van dieren;
i. het bijeenbrengen, het aanvoeren en het afvoeren van dieren;
j. de bedrijfsbegeleiding door een dierenarts;
k. de bij de houder, de personen die bij hem in dienst zijn en de personen die voor hem diensten verrichten aanwezige kennis over het houden van dieren;
l. het bijhouden, overleggen, controleren, bewaren en melden van gegevens, onder meer over:
1° dieren, waaronder de gezondheidstoestand, geboorte- en sterftegevallen;
2° bezoekers van bedrijven, en vervoermiddelen;
3° de herkomst, bestemming of verplaatsing van dieren, en
4° de herkomst, ontvangst, bereiding, bewerking, verwerking en verdere behandeling, opslag en bewaring van diervoeders en diergeneesmiddelen, alsmede het gebruik van diervoeders, onderscheidenlijk het toepassen van diergeneesmiddelen;
m. de te verrichten onderzoeken bij dieren of in ruimten of op terreinen en gebieden waar dieren kunnen worden gehouden, naar de aanwezigheid van besmettelijke dierziekten, zoönosen, ziekteverschijnselen, ziekteverwekkers of organismen die drager van een ziekteverwekker kunnen zijn, of naar de werking van vaccins;
n. hygiëne, het voorkomen van de verspreiding van dierziekten, zoönosen en ziekteverschijnselen, en het weren van ziekteverwekkers;
o. de behandeling en aanbieding voor onderzoek van doodgeboren of gestorven dieren, levende dierlijke producten, onvoldragen vruchten of nageboorten;
p. de gevallen waarin een dierenarts of een ander persoon die is toegelaten tot het beroepsmatig verrichten van een diergeneeskundige handeling, wordt geconsulteerd;
q. de voorwaarden waaronder, met betrekking tot de wijze waarop dieren worden gehouden op het bedrijf een bij of krachtens de maatregel aangewezen exclusieve aanduiding mag worden gebruikt, en
r. een verbod op het houden van bepaalde diersoorten of diercategorieën, indien niet is voldaan aan ten aanzien van dat dier gestelde regels als bedoeld in de onderdelen b,c,d,e,f,k,l en p.
Besluit houders van dieren
Artikel 2.48. Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
bezettingsdichtheid: totale levende gewicht van vleeskuikens die tegelijkertijd in de stal per vierkante meter bruikbare oppervlakte aanwezig zijn;
koppel: groep vleeskuikens die in een stal zijn ondergebracht en gelijktijdig in die stal aanwezig zijn;
pluimveebedrijf: productieplaats waar vleeskuikens worden gehouden;
richtlijn 2007/43/EG: Externe link:richtlijn 2007/43//EG van de Raad van 28 juni 2007 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens (PbEU 2007, L 182);
stal: gebouw op een pluimveebedrijf waar een koppel vleeskuikens wordt gehouden;
vleeskuiken: dier van de soort Gallus gallus dat wordt gehouden voor de productie van vlees.
Artikel 2.50. Toepasselijkheid voorschriften
1. Het is verboden vleeskuikens te houden.
2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien:
a. de bezettingsdichtheid niet hoger is dan 33 kg/m2, en
b. wordt voldaan aan de artikelen 2.51 tot en met 2.54.
3 In afwijking van het eerste lid en het tweede lid, onderdeel a, is het toegestaan vleeskuikens te houden met een hogere bezettingsdichtheid dan 33 kg/m2, indien:
a. de bezettingsdichtheid niet hoger is dan 39 kg/m2, en
b. wordt voldaan aan de artikelen 2.55 tot en met 2.58.
4 In afwijking van het eerste lid, het tweede lid, onderdeel a en het derde lid, is het toegestaan vleeskuikens te houden met een hogere bezettingsdichtheid dan 39 kg/m2, indien:
a. de bezettingsdichtheid niet hoger is dan 42 kg/m2, en
b. wordt voldaan aan het gestelde bij of krachtens de artikelen 2.55 tot en met 2.64.
Artikel 2.52. Registratie
1. De houder registreert voor elke stal de volgende gegevens:
het aantal binnengebrachte vleeskuikens;
de bruikbare oppervlakte;
de kruising of het ras van de vleeskuikens, indien bekend;
ten aanzien van iedere controle, het aantal dood aangetroffen vleeskuikens met een indicatie van de oorzaken, indien bekend, alsmede het aantal gedode vleeskuikens, met de reden, en
het resterende aantal vleeskuikens in het koppel nadat er vleeskuikens uit zijn verwijderd voor verkoop of slacht.
2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden drie jaren bewaard en worden bij een inspectie of op verzoek aan Onze Minister ter beschikking gesteld.
3 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het verzamelen en verstrekken van gegevens die noodzakelijk zijn voor het bepalen van de bezettingsdichtheid.
Regeling houders van dieren
Artikel 7b.2. Kennisgeving hogere bezettingsdichtheid
1. De kennisgeving, bedoeld in artikel 2.55, eerste lid, van het besluit, en de kennisgeving, bedoeld in artikel 2.59, eerste lid, van het besluit, geschiedt aan de minister.
2 Voor de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wordt gebruikt gemaakt van een door de minister ter beschikking gesteld middel.
3 De kennisgeving gaat per stal vergezeld van de volgende gegevens:
a. het unieke subregistratienummer, bedoeld in artikel 5a.1, derde lid;
het relatienummer van de houder;
het stalnummer dat is bevestigd aan de buitenkant van de stal;
de adresgegevens van de stal;
de bruto oppervlakte van de stal in vierkante meters;
het bouwjaar van de stal en, indien van toepassing, het jaar waarin een grondige verbouwing met directe gevolgen voor het dierenwelzijn heeft plaatsgevonden.
4 De houder kan verstrekking van gegevens als bedoeld in het derde lid achterwege laten, voor zover deze gegevens zijn gemeld via een elektronisch portaal dat ingevolge artikel 1.4, derde lid, Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren is aangewezen als elektronisch portaal door middel waarvan de registratie, bedoeld in artikel 5b.66 plaatsvindt.
Artikel 7b.4. Berekening bezettingsdichtheid
1. De bezettingsdichtheid van een stal wordt berekend op basis van de bruikbare oppervlakte van de stal, gelijk aan de bruto oppervlakte van de stal.
2 Indien een stal is uitgerust met voersystemen waaronder de kuikens redelijkerwijs niet kunnen lopen of liggen wordt voor het bepalen van de bruikbare oppervlakte, bedoeld in het eerste lid, een forfaitaire aftrek gehanteerd van 1,7% van de bruto oppervlakte van de stal.
Artikel 7b.8. Verstrekking gegevens aantallen vleeskuikens
1. Ten behoeve van het bepalen van de bezettingsdichtheid draagt de houder, bedoeld in de artikelen 7b.2 en 7b.3, er zorg voor dat per koppel de volgende gegevens worden verstrekt aan de minister:
a. het aantal binnengebrachte vleeskuikens, bedoeld in artikel 2.52, eerste lid, onderdeel a, van het besluit;
de datum waarop de vleeskuikens die uit de stal zijn verwijderd met het oogmerk om te worden geslacht, in de stal zijn geplaatst;
het aantal vleeskuikens dat uit de stal is verwijderd met het oogmerk om te worden geslacht;
het levend gewicht van de vleeskuikens, bedoeld in onderdeel c, op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop zij worden geslacht;
de datum waarop de vleeskuikens, bedoeld in onderdeel c, zijn geslacht;
het resterende aantal vleeskuikens, bedoeld in artikel 2.52, eerste lid, onderdeel e, van het besluit.
2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt binnen 30 dagen nadat de laatste vleeskuikens van het betreffende koppel uit de stal zijn verwijderd met het oogmerk om te worden geslacht.
3 De houder bewaart de gegevens, bedoeld in het eerste lid, gedurende drie jaren na de datum van de verstrekking bij de gegevens die op grond van artikel 2.52 van het besluit worden geregistreerd.
4 Artikel 7b.2, tweede en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren
Artikel 2.2 Boetecategorieën
1. De hoogte van de bestuurlijke boete die Onze Minister aan een overtreder voor een overtreding kan opleggen wordt overeenkomstig de volgende boetecategorieën vastgesteld:
Artikel 2.3 Gevolgen volksgezondheid, diergezondheid en dierenwelzijn
Indien de risico’s of de gevolgen van een overtreding voor de volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn of milieu:
a. gering zijn of ontbreken, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, gehalveerd;
b. ernstig zijn, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, verdubbeld.
1. Indien ten tijde van het begaan van een overtreding nog geen vijf jaren zijn verstreken sinds een eerder aan de overtreder opgelegde bestuurlijke boete voor eenzelfde overtreding onherroepelijk is geworden, is de bestuurlijke boete gelijk aan de som van de op grond van de artikelen 2.2, 2.3 en 2.4 voor de overtreding op te leggen bestuurlijke boete en de voor die eerdere overtreding opgelegde bestuurlijke boete.
Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren
Artikel 1.2 Indeling categorieën bestuurlijke boete
De hoogte van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het besluit, wordt vastgesteld overeenkomstig de bedragen die horen bij de boetecategorieën die in de bijlage bij deze regeling voor desbetreffende overtredingen zijn vastgelegd.
Bijlage als bedoeld in artikel 1.2 van de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren
Besluit houders van dieren Categorie
Artikel 2.50 2