“Artikel 16 Toediening van stoffen aan voedselproducerende dieren
1. Alleen farmacologisch werkzame stoffen die conform artikel 14, lid 2, onder a), b) of c), worden ingedeeld, mogen binnen de Gemeenschap aan voedselproducerende dieren worden toegediend, op voorwaarde dit in overeenstemming met Richtlijn 2001/82/EG geschiedt.
2. Lid 1 is niet van toepassing in geval van klinische proeven die door de bevoegde autoriteiten zijn aanvaard na kennisgeving of goedkeuring ervan overeenkomstig de geldende wetgeving en die niet tot gevolg hebben dat levensmiddelen, die worden verkregen van landbouwhuisvee dat voor dergelijke proeven wordt gebruikt, residuen bevatten die gevaar opleveren voor de gezondheid van de mens.”
Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding
–Verklaring van Raad (Richtlijn 2002/32)
“Artikel 7 (zie ook preambule 11 en 14)
1. Als een lidstaat, op basis van nieuwe gegevens die na de vaststelling van de desbetreffende bepalingen beschikbaar zijn gekomen, of van een nieuwe beoordeling van de bestaande gegevens die na die vaststelling is uitgevoerd, redenen heeft om te concluderen dat een in bijlage I vastgesteld maximumgehalte of een niet in die bijlage genoemde ongewenste stof gevaar oplevert voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu, kan deze lidstaat dit gehalte voorlopig verlagen, een maximumgehalte vaststellen of de aanwezigheid van deze ongewenste stof in producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren verbieden. Hij stelt de overige lidstaten en de Commissie daarvan onmiddellijk op de hoogte, met opgave van de redenen voor zijn beslissing.
2. Volgens de procedure van artikel 12 wordt onverwijld besloten of de bijlagen I en II dienen te worden gewijzigd.
Zolang door de Raad of door de Commissie geen besluit is genomen, kan de lidstaat de door hem ingevoerde maatregelen handhaven.
De lidstaat dient ervoor te zorgen dat deze beslissing openbaar wordt gemaakt..”
“Artikel 9
De lidstaten zien erop toe dat met betrekking tot het in het verkeer brengen van producten die bedoeld zijn voor het voederen van dieren en aan deze richtlijn voldoen, geen andere beperkingen worden opgelegd in verband met de aanwezigheid van ongewenste stoffen dan die van deze richtlijn en die van Richtlijn 95/53/EG.”
Wet dieren luidt - voor zover hier van belang – als volgt:
“Artikel 2.17 Veiligheid en deugdelijkheid diervoeders
1. Het is verboden in strijd met een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voor de uitvoering van een EU-richtlijn vastgesteld voorschrift, een handeling te verrichten die ertoe strekt diervoeders te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verpakken, te etiketteren, in de handel te brengen, in of buiten Nederland te brengen, te vervoeren of aan te bieden, aan te prijzen, af te leveren, te ontvangen, voorhanden of in voorraad te hebben:
a. die niet zuiver, deugdelijk, of van gebruikelijke handelskwaliteit zijn;
b. die een gevaar opleveren voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu, indien niet correct gebruikt, of
c. die de dierlijke productie ongunstig kunnen beïnvloeden.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op andere stoffen of producten die bestemd zijn voor het voederen van dieren.
”
“Artikel 2.18. Nadere regels over diervoeders
[…]
2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld die betrekking hebben op onder meer:
a. een verbod op het bereiden, het bewerken, het verwerken, het verpakken, het etiketteren, het voorhanden of in voorraad hebben, het vervoeren, het afleveren of het in de handel brengen van bepaalde diervoeders, alsmede handelingen als bedoeld in artikel 2.17, de bij deze handelingen te hanteren procedures en normen, waaronder de daarbij te verstrekken informatie;
Besluit diervoeders 2012 luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
Artikel 3.2. Bijlage maximumgehalte ongewenste stoffen en producten
“Een ieder die met een diervoeder een handeling als bedoeld in artikel 2.17, eerste lid, van de wet verricht, verricht die handeling slechts met een product dat bedoeld is voor het voederen van dieren dat het in bijlage I bij Richtlijn nr. 2002/32/EG vastgestelde gehalte aan ongewenste stoffen niet overschrijdt.”
Regeling diervoeders 2012 luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
1. Het is eenieder verboden met diervoeders als bedoeld in artikel 3, onder 4, van verordening (EG) nr. 178/2002 een handeling als bedoeld in artikel 2.18, tweede lid, onderdeel a, van de wet, waaronder handelingen als bedoeld in artikel 2.17 van de wet, te verrichten, indien dat diervoeder:
f. een stof bevat die is opgenomen in de bijlage, tabel 2, bij verordening (EU) nr. 37/2010;
Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren luidt - voor zover hier van belang - als volgt:
“Artikel 2.2 Boetecategorieën
1. De hoogte van de bestuurlijke boete die Onze Minister aan een overtreder voor een overtreding kan opleggen wordt overeenkomstig de volgende boetecategorieën vastgesteld:
“Artikel 2.3 Gevolgen volksgezondheid, diergezondheid en dierenwelzijn
Indien de risico’s of de gevolgen van een overtreding voor de volksgezondheid, diergezondheid, dierenwelzijn of milieu:
a. gering zijn of ontbreken, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, gehalveerd;
Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren luidt als volgt:
“Artikel 1.2 Indeling categorieën bestuurlijke boete
De hoogte van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het besluit, wordt vastgesteld overeenkomstig de bedragen die horen bij de boetecategorieën die in de bijlage bij deze regeling voor desbetreffende overtredingen zijn vastgelegd.”
Bijlage als bedoeld in artikel 1.2 van de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren
Categorie
Artikel 2.17, eerste lid, Wet dieren en
Artikel 3 Regeling diervoeders 2012 4”