Op 6 mei 2025 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in hoger beroep over boetes die zijn opgelegd aan appellanten wegens het vervoeren van een rund met een klauwontsteking. De zaak betreft de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur als eiser tegen de appellanten, waaronder een transportbedrijf en een veehandelscentrum. De rechtbank Rotterdam had eerder de beroepen van appellanten ongegrond verklaard. De minister had boetes opgelegd op basis van overtredingen van de Transportverordening en de Wet dieren, omdat het rund niet geschikt was voor transport. Appellanten betwistten de bevindingen van de toezichthouder en stelden dat het rund met een klauwblokje onbelemmerd kon bewegen. Het College oordeelde dat de minister terecht had vastgesteld dat het rund niet transportwaardig was, ook al zou er een klauwblokje zijn geplaatst. De rechtbank had de boetes bevestigd, maar het College matigde deze vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De boetes werden verlaagd naar € 1.350,- voor de maatschap en het transportbedrijf, € 2.700,- voor het veehandelscentrum en € 4.050,- voor de betrokken persoon. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de appellanten om ervoor te zorgen dat geen dieren worden vervoerd die niet geschikt zijn voor transport.