In deze uitspraak oordeelt het College van Beroep voor het bedrijfsleven dat het beroep van Stichting Pesticide Action Network Netherlands (PAN) tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) gegrond is. Het College stelt het Ctgb een termijn om te beslissen en verbindt hieraan een dwangsom. Dit besluit is genomen in het licht van de bijzondere omstandigheden van de zaak. Daarnaast wordt de minister veroordeeld tot vergoeding van het door PAN betaalde griffierecht.
Het procesverloop begint met een bezwaar van PAN tegen een besluit van het Ctgb, waarin het verzoek tot intrekking van de toelating van 26 gewasbeschermingsmiddelen werd afgewezen. Na een bevestiging van de ontvangst van het bezwaarschrift door het Ctgb, werd de beslistermijn met zes weken verdaagd. PAN heeft het Ctgb vervolgens in gebreke gesteld en beroep ingesteld tegen de weigering om op het bezwaar te beslissen. Tijdens de zitting op 16 april 2025 is besproken dat het College het verzoek van PAN zal opvatten als een beroep tegen niet tijdig beslissen.
Het College constateert dat de beslistermijn is overschreden en dat het Ctgb nog steeds niet heeft beslist op het bezwaar. Het College is van mening dat, hoewel de besluitvorming te lang op zich laat wachten, er een realistische nieuwe planning voor de besluitvorming is. Het College legt een dwangsom op aan het Ctgb voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Tevens wordt het Ctgb opgedragen om het betaalde griffierecht van € 385,- aan PAN te vergoeden.