Bijlage wettelijk kader
Verordening (EU) 2017/625van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen (Verordening 2017/625)
Artikel 138, lid 1 en lid 2, onder a en b:
Acties in geval van vastgestelde niet-naleving
1. Wanneer niet-naleving is vastgesteld, nemen de bevoegde autoriteiten:
a. a) elke actie die noodzakelijk is om de oorsprong en de omvang van de niet-naleving te bepalen en de verantwoordelijkheid van de exploitant vast te stellen, en
b) passende maatregelen om te waarborgen dat de betrokken exploitant de niet-naleving verhelpt en vermijdt dat dergelijke niet-naleving zich opnieuw voordoet.
In hun besluit over de te nemen maatregelen houden de bevoegde autoriteiten rekening met de aard van de niet-naleving en met de antecedenten van de exploitant op het gebied van naleving.
2. Bij het optreden van de bevoegde autoriteiten overeenkomstig lid 1 van dit artikel nemen zij alle maatregelen die zij passend achten om naleving van de in artikel 1, lid 2, bedoelde voorschriften te waarborgen, onder meer maar niet beperkt tot het volgende:
a. a) het gelasten of uitvoeren van behandelingen van dieren;
3. De bevoegde autoriteiten verschaffen de betrokken exploitant of zijn vertegenwoordiger:
a. a) een schriftelijke kennisgeving van hun besluit met betrekking tot de overeenkomstig de leden 1 en 2 te nemen actie of maatregel en de redenen voor dat besluit, en
b) informatie over de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen dat besluit en de ter zake geldende procedures en termijnen voor het instellen van dat beroep.
4. Alle uit hoofde van dit artikel gemaakte kosten worden door de verantwoordelijke exploitanten gedragen.
5. In geval van afgifte van valse of misleidende officiële certificaten of in geval van misbruik van officiële certificaten, nemen de bevoegde autoriteiten passende maatregelen, waaronder:
a. a) de tijdelijke schorsing van de certificerende functionaris;
b) de intrekking van de bevoegdheid tot ondertekening van officiële certificaten;
c) elke andere maatregel die noodzakelijk is om herhaling van de in artikel 89, lid 2, genoemde overtredingen te voorkomen.
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/692van de Commissie van 30 januari 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 216/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor de binnenkomst in de Unie en het na binnenkomst verplaatsen van en werken met zendingen van bepaalde dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong (Verordening 2020/692)
Artikel 3, onder c onder i
De bevoegde autoriteit staat de binnenkomst in de Unie toe van zendingen dieren [..] die ten behoeve van de in artikel 47, lid 1, van Verordening (EU) 2017/625 bedoelde officiële controles worden aangeboden, mits [..] de zendingen vergezeld gaan van de volgende documenten, door middel waarvan de bevoegde autoriteit van het derde land of gebied van oorsprong de nodige garanties heeft gegeven ten aanzien van de naleving van de onder b) bedoelde diergezondheidsvoorschriften:
i. i) een diergezondheidscertificaat dat is uitgereikt door een officiële dierenarts van het derde land of gebied van oorsprong, specifiek voor de desbetreffende soort en categorie dieren, levende producten en producten van dierlijke oorsprong en het beoogde gebruik ervan;[..]
Artikel 76, lid 1 onder a en b:
1. De binnenkomst in de Unie van zendingen honden, katten en fretten wordt alleen toegestaan indien de dieren van de zending aan de volgende voorschriften voldoen:
a. a) zij hebben een vaccinatie tegen infectie met het rabiësvirus ontvangen die aan de volgende voorwaarden voldoet:
i. i) de dieren moeten ten tijde van de vaccinatie ten minste twaalf weken oud zijn;
[..]
iii) op de dag van verzending naar de Unie moeten ten minste 21 dagen zijn verstreken sinds de voltooiing van de primaire vaccinatie tegen infectie met het rabiësvirus;
iv) aan het in artikel 3, lid 1, onder c), i), bedoelde diergezondheidscertificaat moet een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de vaccinatiegegevens worden gehecht;
b) zij moeten een geldige titreringstest op rabiësantilichamen hebben ondergaan overeenkomstig bijlage XXI, punt 1.
2. In afwijking van lid 1, onder b), wordt toegestaan dat honden, katten en fretten die afkomstig zijn uit derde landen of gebieden, of zones daarvan, dat/die zijn opgenomen in de lijst van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 577/2013 van de Commissie (22), de Unie binnenkomen zonder aan de titreringstest op rabiës te worden onderworpen.
1. Onze Minister kan maatregelen treffen en andere handelingen verrichten met betrekking tot dieren, al dan niet gehouden, die:
a. besmet zijn of van besmetting zijn verdacht, of vatbaar zijn voor besmetting met een dierziekte of zoönose, of die een ziekteverschijnsel vertonen of kunnen vertonen, of
b. een gevaar kunnen opleveren voor verspreiding van een dierziekte, zoönose of ziekteverschijnsel.
4 De andere handelingen, bedoeld in het eerste lid, zijn:
a. het afzonderen, het opstallen, het ophokken, het afschermen, het op een aangewezen plaats houden, het vastleggen of het opsluiten;
b. het behandelen of het vaccineren;