ECLI:NL:CBB:2025:352

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
30 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
22/2516
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake verzoek om verlenging van de termijn voor herstel van een besluit in bestuursrechtelijke procedure

In deze tussenuitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 30 juni 2025, wordt het verzoek van de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur om verlenging van de termijn voor het herstellen van een besluit behandeld. De minister had eerder de opdracht gekregen om binnen dertien weken, na de tussenuitspraak van 18 maart 2025, het gebrek in het besluit van 25 oktober 2022 te herstellen of een nieuw besluit te nemen. De minister verzocht om een verlenging van twee weken, omdat hij eind april 2025 advies had aangevraagd bij experts van de Sbv-pool, maar dit advies pas recent was ontvangen en definitief was gemaakt op 16 juni 2025.

Het College overweegt dat het verzoek om verlenging tijdig is ingediend, binnen de oorspronkelijke termijn van dertien weken. De motivering van de minister voor de verlenging wordt als toereikend beschouwd, vooral gezien het feit dat het vragen van advies aan experts een noodzakelijke stap was om aan de eerdere opdracht te voldoen. Het College benadrukt dat het terughoudend gebruik moet maken van de bevoegdheid om termijnen te verlengen, maar in dit geval is het verzoek toegewezen. De termijn voor het herstel van het besluit wordt verlengd tot uiterlijk 1 juli 2025, waarbij het College ervan uitgaat dat het bestreden besluit nagenoeg gereed is.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de rechters D. Brugman, J.L. Verbeek en M.P. Glerum, en is openbaar uitgesproken. De griffier, F. Willems, was aanwezig bij de uitspraak, maar kon deze niet ondertekenen. De beslissing houdt in dat de minister uiterlijk 1 juli 2025 het gebrek in het besluit moet herstellen of een nieuw besluit moet nemen, met inachtneming van de overwegingen uit de eerdere tussenuitspraak.

Uitspraak

tussenuitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/2516

tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 30 juni 2025 in de zaak tussen

[naam] , te [plaats] (onderneming)

en

de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

(gemachtigde: mr. P.J. Kooijman)

Procesverloop

Met de tussenuitspraak van 18 maart 2025 (ECLI:NL:CBB:2025:171) heeft het College de minister opgedragen om binnen uiterlijk dertien weken na verzending van de tussenuitspraak, het gebrek in het besluit van 25 oktober 2022 te herstellen dan wel een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen.
Met de brief van 16 juni 2025 heeft de minister het College verzocht de in de tussenuitspraak gestelde termijn met twee weken te verlengen.

Overwegingen

1. De minister heeft zijn verzoek om verlenging van de termijn om het gebrek te herstellen gedaan binnen de oorspronkelijke termijn van dertien weken die het College hiervoor heeft gesteld in de eerste tussenuitspraak, te weten uiterlijk 17 juni 2025.
2 Ter toelichting van zijn verzoek heeft de minister aangegeven dat hij eind april 2025 (nader) advies heeft gevraagd aan experts van de Sbv-pool. Hij heeft dit advies pas recent ontvangen en het advies is bovendien pas op 16 juni 2025 definitief gemaakt en door de experts toegelicht. Daardoor lukt het de minister niet om uiterlijk 17 juni 2025 een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Om die reden vraagt hij om een verlenging van de termijn met twee weken.
3 Het College stelt voorop dat van de bevoegdheid om de termijn voor herstel van de geconstateerde gebreken in het bestreden besluit te verlengen terughoudend gebruik moet worden gemaakt. In dit geval is de gegeven motivering voor de verlenging toereikend. Daarbij betrekt het College dat het vragen van (nader) advies aan de experts van de Sbv-pool in de rede lag om aan de opdracht in de tussenuitspraak te voldoen. Verder gaat het om een beperkt uitstel, waarbij het College ervan uitgaat dat het bestreden besluit nagenoeg gereed is. Het College wijst het verzoek daarom toe en verlengt de termijn met twee weken. Dat betekent dat het gebrek uiterlijk 1 juli 2025 moet zijn hersteld.

Beslissing

Het College:
  • wijst het verzoek toe en draagt de minister op uiterlijk 1 juli 2025 het gebrek in het besluit van 25 oktober 2022 te herstellen of een ander besluit hiervoor in de plaats te nemen, met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in de eerste tussenuitspraak;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Brugman, mr. J.L. Verbeek, en mr. M.P. Glerum, in aanwezigheid van mr. F. Willems, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2025.
De rechter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
D. Brugman F. Willems