In deze zaak heeft A9 transport & logistics B.V. (verzoekster) een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen de intrekking van haar communautaire vergunning voor beroepsgoederenvervoer over de weg door de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO). De intrekking vond plaats op 9 oktober 2024, waarna A9 transport bezwaar maakte en beroep instelde. De voorzieningenrechter heeft op 3 juli 2025 een ordemaatregel getroffen, waarbij de intrekking van de vergunning werd geschorst totdat er een uitspraak zou zijn gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening. A9 transport heeft in de procedure betoogd dat zij voldoet aan de eisen van financiële draagkracht, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat A9 transport niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat zij op korte termijn aan deze eisen kan voldoen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het belang van NIWO bij handhaving van de vergunningseisen zwaarder weegt dan het belang van A9 transport bij het behouden van de vergunning. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de ordemaatregel opgeheven, waardoor A9 transport niet meer over de communautaire vergunning beschikt.