ECLI:NL:CBB:2025:580

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
28 oktober 2025
Publicatiedatum
24 oktober 2025
Zaaknummer
24/154
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke afwijzing van een aanvraag voor investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing

In deze zaak heeft [naam 1] een aanvraag ingediend voor een investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing, die gedeeltelijk werd afgewezen door de minister van Klimaat en Groene Groei. De minister verleende subsidie voor bepaalde isolatiemaatregelen, maar weigerde aanvullende subsidie voor dakisolatie, omdat deze niet in de bestaande thermische schil zou zijn aangebracht. [naam 1] heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat de minister ten onrechte had geconcludeerd dat het dak in zijn geheel was afgebroken. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft de ontvankelijkheid van het beroep bevestigd, ondanks het ontbreken van een leesbaar poststempel op het beroepschrift. Het College heeft vastgesteld dat de dakisolatie wel degelijk in de bestaande thermische schil is aangebracht en dat de minister de aanvraag voor aanvullende subsidie ten onrechte heeft afgewezen. Het College heeft het bestreden besluit vernietigd en de hoogte van de subsidie vastgesteld op € 6.231,-, inclusief een vergoeding van het griffierecht aan [naam 1].

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 24/154

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2025 in de zaak tussen

[naam 1] , te [woonplaats]

en

de minister van Klimaat en Groene Groei

(gemachtigde: mr. M.J. Schulte)

Procesverloop

Met het besluit van 25 september 2023, gewijzigd met het besluit van 2 oktober 2023, heeft de minister de aanvraag van [naam 1] om subsidie op grond van titel 4.5 Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (Regeling) gedeeltelijk afgewezen.
Met het besluit van 22 december 2023 (bestreden besluit) heeft de minister het daartegen door [naam 1] gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard.
[naam 1] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Met de brief van 16 februari 2024 heeft [naam 1] gereageerd op een vraag van het College.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2025. Aan de zitting hebben [naam 1] , vergezeld door haar partner [naam 2] , en de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Overwegingen

Inleiding
1.1
[naam 1] heeft, samen met haar partner, haar woning verbouwd en op 15 juni 2023 subsidie aangevraagd voor het aanbrengen van glas-, dak-, vloer- en gevelisolatie. Bij de aanvraag heeft zij stukken gevoegd, waaronder bouwtekeningen van de aannemer. Vervolgens heeft zij ook foto’s van de verbouwing ingediend.
1.2
Met het besluit van 25 september 2023, gewijzigd met het besluit van 2 oktober 2023, heeft de minister subsidie verleend tot een bedrag van € 3.470,-. Daarbij heeft de minister de aangevraagde subsidie voor dakisolatie verleend tot een bedrag van € 2.040,-, namelijk alleen voor de isolatie van het platte dakvlak van de woning, die is aangebracht in de bestaande thermische schil. De minister is daarbij uitgegaan van een oppervlakte van 68 vierkante meter. De minister heeft de aangevraagde subsidie voor dakisolatie voor het hellende dakvlak afgewezen, omdat deze maatregel niet is aangebracht in de bestaande thermische schil. Verder heeft de minister de aangevraagde subsidie voor vloerisolatie verleend en de aanvraag voor glas- en gevelisolatie afgewezen.
1.3
Met het bestreden besluit heeft de minister het hiertegen door [naam 1] gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en subsidie verleend tot een bedrag van € 5.484,-. In dit besluit heeft de minister alsnog subsidie verleend voor gevelisolatie. Verder heeft de minister toegelicht dat subsidie voor glasisolatie wordt geweigerd, omdat niet is voldaan aan de voorwaarde dat ten minste 8 vierkante meter van het glas wordt vervangen. Voor de dakisolatie kan volgens de minister geen aanvullende subsidie worden verleend, omdat het dak in het geheel is afgebroken en de isolatie dus niet in de bestaande thermische schil is aangebracht. Dit geldt zowel voor het platte dakvlak als het hellende dakvlak. De minister heeft zich hierbij gebaseerd op satellietfoto’s, waarop alleen nog een plastic zeil zichtbaar is op het dak. De reeds ontvangen subsidie voor een deel van de dakisolatie wordt in het kader van de bezwaarprocedure niet ingetrokken.
Standpunten van partijen
2.1
[naam 1] heeft, kort samengevat, aangevoerd dat de minister ten onrechte heeft geconcludeerd dat het dak in het geheel is afgebroken. Bij de verbouwing is het platte dakvlak namelijk intact gebleven en geïsoleerd. [naam 1] heeft aangevoerd dat de minister bij de subsidie voor dakisolatie had moeten uitgaan van een oppervlakte van 92,9 vierkante meter in plaats van 68 vierkante meter. De oppervlakte van het platte dakvlak is af te lezen uit de bij de aanvraag gevoegde bouwtekeningen.
2.2
De minister heeft gesteld dat het beroepschrift van [naam 1] te laat is ingediend en dat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De minister heeft verzocht het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
Wettelijk kader
3 Het toepasselijke wettelijke kader is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
Beoordeling door het College
De ontvankelijkheid van het beroep
4 Voordat het College toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit, moet het beoordelen of het beroep tijdig is ingediend en daarmee ontvankelijk is. Het College komt tot het oordeel dat het beroep ontvankelijk is en zal dit hieronder toelichten.
4.1
In artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staat dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt. In artikel 6:8, eerste lid, van de Awb staat dat die termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. In artikel 6:9, tweede lid, van de Awb staat dat een beroepschrift tijdig is ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
4.2
Voor deze zaak geldt dat de minister het bestreden besluit heeft bekendgemaakt door toezending ervan aan [naam 1] op 22 december 2023. De bezwaartermijn is dus gaan lopen op zaterdag 23 december 2023 en is geëindigd op vrijdag 2 februari 2024. [naam 1] heeft het beroepschrift per post verstuurd, zodat moet worden beoordeeld of zij het beroepschrift tijdig ter post heeft bezorgd. Terpostbezorging vindt plaats op het moment dat een poststuk in de brievenbus is gedeponeerd of op het postkantoor is aangeboden. De datumstempel is veelal het enige vaststaande gegeven over het tijdstip van terpostbezorging, maar in dit geval ontbreekt een poststempel op de envelop van het beroepschrift.
4.3
In gevallen als deze, waarin geen (leesbaar) poststempel op de envelop is geplaatst, wordt een verzonden poststuk in ieder geval geacht tijdig ter post te zijn bezorgd als het de eerste of tweede werkdag na de laatste dag van de bezwaar- of beroepstermijn is ontvangen, tenzij op grond van vaststaande feiten aannemelijk is dat het later dan de laatste dag van de termijn ter post is bezorgd (zie ook de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 augustus 2011, onder 2.2 (ECLI:NL:RVS:2011:BR5196) en 2 mei 2023, onder 2.1 (ECLI:NL:RVS:2023:3920), het arrest van de Hoge Raad van 14 oktober 2011, onder 3.6.3 (ECLI:NL:HR:2011:BT7470) en de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 31 augustus 2012 (ECLI:NL:CRVB:2012:BX6453)). Het beroepschrift is op dinsdag 6 februari 2024 - en dus op de tweede werkdag na de laatste dag van de beroepstermijn - door het College ontvangen. [naam 1] heeft desgevraagd verklaard dat zij dacht dat zij het beroepschrift via de ‘portal’ van het ministerie kon indienen. Nadat dit niet bleek te kunnen, heeft zij het beroepschrift rechtstreeks naar het College verstuurd. Uit deze verklaring blijkt niet dat zij het beroepschrift na vrijdag 2 februari 2024 ter post heeft bezorgd. Dit blijkt ook niet uit wat zij hierover ter zitting heeft verklaard.
4.4
Gelet op wat in 4.1 tot en met 4.3 is overwogen, is het beroepschrift tijdig ingediend. Het beroep is dus ontvankelijk. Dit betekent dat het College hierna het beroep inhoudelijk zal beoordelen.
De inhoudelijke beoordeling van het beroep
5 Partijen zijn in beroep alleen nog verdeeld over het antwoord op de vraag of de minister terecht heeft geweigerd om aanvullende subsidie voor dakisolatie te verlenen. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de isolatie van het platte dakvlak is aangebracht in de bestaande thermische schil van de woning. Naar het oordeel van het College is dit het geval en heeft de minister dit ten onrechte niet onderkend. Het College zal dit hieronder toelichten.
5.1
Artikel 4.5.2, derde lid, aanhef en onder a, sub 1, van de Regeling bepaalt, voor zover hier relevant, dat subsidie wordt verstrekt aan de eigenaar-bewoner voor de aanschaf en het laten aanbrengen van isolatiemateriaal in het bestaande dak in de bestaande thermische schil van een woning. Volgens de toelichting bij de Regeling wordt de thermische schil gevormd door de bouwkundige constructies die de woning omhullen en die niet grenzen aan een verwarmde ruimte. Dit zijn dus constructies die de woning afscheiden van de buitenomgeving (bijvoorbeeld buitenlucht, water, grond) of aangrenzende onverwarmde ruimten (Staatscourant 2020, 65131).
5.2
De minister heeft zijn conclusie dat de dakisolatie niet in de bestaande thermische schil is aangebracht, gebaseerd op de satellietfoto’s waarop zichtbaar is dat het hele dak was afgedekt met een plastic zeil. In reactie hierop heeft [naam 1] in een telefonisch gesprek met een medewerker van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) van 16 november 2023 verklaard dat het plastic zeil over het dak was gelegd ter voorkoming van verdere inregening, maar dat het oorspronkelijke dak hier nog wel onder zat. Ter zitting hebben [naam 1] en haar partner hierop de volgende toelichting gegeven. Het dak is opgebouwd uit achtereenvolgens en van binnen naar buiten balken (dakspanten), houten platen (dakbeschot), isolatie en dakbedekking. Bij het hellende dakvlak zijn de dakspanten verstevigd en teruggeplaatst. Daar was het dakbeschot rot en dat is daar dus vervangen. Het platte dakvlak echter is vanaf de buitenkant geïsoleerd. Daartoe is alleen de dakbedekking van het dak gehaald. Het dakbeschot is niet vervangen. Ook de dakspanten zijn blijven zitten. Zoals ter zitting met partijen is besproken, komt deze toelichting overeen met de door [naam 1] ingediende foto’s van de verbouwing. Hierop is van binnenuit zichtbaar dat het hellende dak open is en het platte dakvlak nog dicht is. De gemachtigde van de minister heeft dit als zodanig ook niet betwist. De gemachtigde van de minister heeft ter zitting nog gesteld dat het niet duidelijk is of het platte dakvlak op een later moment alsnog is opengebroken, maar die stelling acht het College gelet op de genoemde toelichting niet aannemelijk. Weliswaar vermeldt de overgelegde bouwtekening dat de bestaande dakafwerking op het gehele dak wordt verwijderd, maar ter zitting is toegelicht dat dit gaat over de buitenste daklaag die het dak waterdicht moet maken. Ook hieruit blijkt dus niet dat het gehele dak is verwijderd en vervangen. Het College gaat er daarom van uit dat [naam 1] de bestaande dakconstructie in het platte dakvlak heeft laten zitten. Daarmee is de bestaande thermische schil voor het platte dakvlak in stand gebleven.
5.3
Ter zitting is tussen partijen vast komen te staan dat de oppervlakte van het platte dakvlak 92,9 vierkante meter bedraagt en niet 68 vierkante meter, zoals vermeld in het bestreden besluit.
5.4
Uit 5.1 tot en met 5.3 volgt dat de minister ten onrechte heeft geweigerd [naam 1] aanvullende subsidie voor dakisolatie te verlenen. Het bestreden besluit berust op dit punt niet op een deugdelijke motivering en kan in zoverre wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb niet in stand blijven.
Slotsom
6 Het beroep tegen het bestreden besluit is gegrond. Het bestreden besluit zal worden vernietigd, voor zover het de hoogte van de subsidie betreft. Omdat aan de besluiten van 25 september 2023 en 2 oktober 2023 hetzelfde gebrek kleeft, worden deze besluiten in zoverre herroepen. Het College ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb zelf in de zaak te voorzien en de hoogte van de te verlenen subsidie te bepalen op een bedrag van € 6.231,-, waaronder begrepen de subsidie voor dakisolatie van € 2.787,- (uitgaande van 92,9 vierkante meter en een subsidie van € 30,- per vierkante meter). Verder moet de minister het door [naam 1] betaalde griffierecht aan haar vergoeden. Er zijn geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

Het College:
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover dat ziet op de hoogte van de subsidie;
- herroept de besluiten van 25 september 2023 en 2 oktober 2023 in zoverre;
- bepaalt de hoogte van de subsidie op een bedrag van € 6.231,-;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- bepaalt dat de minister het betaalde griffierecht van € 187,- aan [naam 1] moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.S.J. Albers, in aanwezigheid van mr. M.C. Verviers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2025.
w.g. H.S.J. Albers w.g. M.C. Verviers

Bijlage

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 6:7
De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.
Artikel 6:8
1. De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
[…]
Artikel 6:9
1. Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
2. Bij verzending per post is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 4.5.2
1. De minister verstrekt op aanvraag subsidie voor een investering of combinatie van investeringen die bestemd is voor:
[…]
b. energiebesparende isolatiemaatregelen;
[…]
3. Voor zover de subsidie betrekking heeft op een investering voor energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt deze verstrekt aan een eigenaar-bewoner ten behoeve van de aanschaf en het door een bouwbedrijf in een koopwoning laten aanbrengen van isolatiemateriaal, dat is voorzien van een prestatieverklaring, voor één of meer van de volgende typen energiebesparende isolatiemaatregelen:
a. dakisolatie dan wel zolder- of vlieringvloerisolatie, waarbij:
1°. ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van het bestaande dak in de bestaande thermische schil dan wel, indien de zolder of vliering onverwarmd is, van ten minste 20 vierkante meter van de oppervlakte van de bestaande zolder- of vlieringvloer, wordt geïsoleerd;
[…]