ECLI:NL:CBB:2025:594
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van chauffeurskaart na rijden onder invloed van drugs met gevolgen voor veilig taxivervoer
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 oktober 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een zelfstandig taxichauffeur, had bezwaar gemaakt tegen het schorsingsbesluit van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, die zijn chauffeurskaart had geschorst na een verdenking van rijden onder invloed van drugs. De staatssecretaris had op basis van een proces-verbaal van de politie en een bloedonderzoek, waaruit bleek dat verzoeker een THC-gehalte van 3,2 microgram per liter bloed had, besloten tot schorsing van de chauffeurskaart tot 15 december 2025. Verzoeker voerde aan dat de schorsing onrechtmatig was en onevenredig zwaar, aangezien hij op het moment van de overtreding niet beroepsmatig actief was en de overschrijding van de grenswaarde minimaal was. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de staatssecretaris in redelijkheid tot schorsing had kunnen besluiten, gezien het belang van veilig taxivervoer en het vermoeden dat verzoeker niet meer voldeed aan de eisen voor het verkrijgen van een verklaring omtrent gedrag (VOG). De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, met de overweging dat de schorsing naar verwachting in bezwaar in stand zal blijven, tenzij verzoeker alsnog een VOG kan overleggen.