ECLI:NL:CRVB:1996:ZB5872
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- P.H. Hugenholtz
- G. Leppink-Kooistra
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake overneming niet genoten ADV-dagen onder de Werkloosheidswet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het bestuur van de Bedrijfsvereniging voor de Bouwnijverheid tegen een uitspraak van de Arrondissementsrechtbank te Assen. De zaak betreft de overneming van niet genoten ADV-dagen door de bedrijfsvereniging op verzoek van de werknemer, [betrokkene], die eerder in dienst was bij aannemingsbedrijf [werkgever]. Na ontslag op 6 juli 1990 heeft [betrokkene] verzocht om de betalingsverplichtingen van [werkgever] over te nemen, waaronder de niet opgenomen ADV-dagen. De bedrijfsvereniging weigerde dit, omdat [werkgever] niet in betalingsonmacht verkeerde op het moment van beëindiging van het dienstverband. De rechtbank heeft het besluit van de bedrijfsvereniging vernietigd en geoordeeld dat [betrokkene] recht heeft op vergoeding van de ADV-dagen, omdat deze dagen als een vervangende loonaanspraak moeten worden gezien.
In hoger beroep heeft de bedrijfsvereniging betoogd dat ADV-dagen niet gelijkgesteld kunnen worden aan vakantiedagen en dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de loonwaarde van niet opgenomen ADV-dagen onder de Werkloosheidswet valt. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de rechtbank niet geheel juist heeft geoordeeld, maar dat de bedrijfsvereniging ten onrechte de overneming van de ADV-dagen heeft geweigerd. De Raad heeft vastgesteld dat [betrokkene] niet in staat was om de ADV-dagen op te nemen voor het einde van het dienstverband en dat de werkgever gehouden was om deze dagen in geld te vergoeden. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de overneming van de ADV-dagen, maar bevestigd voor het overige. De bedrijfsvereniging moet nu een nieuw besluit nemen met inachtneming van deze uitspraak.