Appellant, geboren in 1963, volgde sedert september 1991 als voltijds student
de studie Civiele Techniek aan de Technische Universiteit Delft. Hij was
laatstelijk tot 12 januari 1994 als docent wiskunde verbonden aan het
X.college te B. met een aanstelling van 14,57 uur per week. Aansluitend
ontving hij tot 12 juli 1994 een ontslaguitkering ingevolge het
Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel.
Op 23 juni 1994 verzocht appellant gedaagde hem per 12 juli 1994 een
bijstandsuitkering toe te kennen.
Op een aanvullend inlichtingenformulier vermeldde hij zich voor "2 dagen in de
week of meerdere avonden en weekeinde" als werkzoekende bij het Gewestelijk
Arbeidsbureau te hebben ingeschreven.
Bij besluit van 20 juli 1994 is namens gedaagde afwijzend op deze aanvraag
beslist op de grond dat in het algemeen geen bijstand kan worden gegeven aan
iemand die overdag - al dan niet voltijds - universitair of hoger
beroepsonderwijs volgt.
Bij besluit van 16 december 1994 heeft gedaagde, na gemaakt bezwaar, dit
besluit gehandhaafd op grond van de volgende overwegingen:
"Volgens vaste jurisprudentie worden de kosten van een studie die is
aangevangen boven de leerplichtige leeftijd, de kosten van
levensonderhoud daaronder begrepen, niet beschouwd als noodzakelijk in
de zin van de ABW, zodat daarvoor geen bijstand kan worden verleend.
Bijstandsverlening zou neerkomen op een verkapte vorm van
studiefinanciering hetgeen een doorkruising zou betekenen van het door
Ministerie van Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur gevolgde beleid.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1 sub a van de RWW wordt onder
werkloze werknemer verstaan de persoon van 18 tot 65 jaar die voor de
voorziening in het betaan is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking en
aan wie voorwaarden worden gesteld welke strekken tot inschakeling in de
arbeid. Gelet op het bepaalde in artikel 12 lid 4 van de RWW is
bijstandsverlening ingevolge de RWW onverenigbaar met het volgen van een
universitaire dagstudie.
U dient in hoofdzaak aangemerkt te worden als student, gelet op uw
intentie uw studie af te ronden, zodat u niet behoort tot de
personenkring van de RWW en aldus niet in aanmerking kan komen voor bij-
standsverlening op grond van de RWW. De omstandigheid dat u zich niet
beschikbaar stelt voor de arbeidsmarkt doet hier niet aan af.
Bijstandsverlening op grond van de ABW zelf is evenmin onmogelijk. In
het Scholingsbesluit bijstandsgerechtigden van 26 september 1991 is
bepaald dat bijstandsverlening in alle gevallen beëindigd wordt met
ingang van het tijdstip waarop een bijstandsgerechtigde scholing of een
opleiding aanvangt in het hoger beroeps- of wetenschappelijk onderwijs,
deeltijds of voltijds, tenzij deze scholing of opleiding noodzakelijk
wordt geacht voor de inschakeling in de arbeid. In het algemeen is in
een dergelijke situatie reeds een zodanig opleidingsniveau aanwezig, dat
daarmee in principe redelijke arbeidsmarktmogelijkheden bestaan. Een
uitzondering is alleen mogelijk in die gevallen waarin er sprake is van
een opleiding op tertiair niveau in de vorm van een specifiek op
werklozen gericht project, dat beroepsgericht is en aansluit bij de
arbeidsmarktbehoefte, ook wat het volume betreft. In verband daarmee
moet het gaan om scholing van beperkte duur, dat wil zeggen nooit langer
dan twee jaar. De door u gevolgde studie voldoet niet aan deze criteria
aangezien het een reguliere universitaire studie betreft in de vorm van dagonderwijs.
Binnen de thans geldende wettelijke kaders zien wij geen mogelijkheid om
tot een ander oordeel te komen; persoonlijke omstandigheden kunnen op
dit punt niet leiden tot bijstandsverlening in afwijking van de algemene
regel dat bijstand onverenigbaar is met een dagopleiding op tertiair
niveau. De door u aangevoerde argumenten kunnen derhalve geen aanleiding
vormen om alsnog tot bijstandsverlening over te gaan.".