ECLI:NL:CRVB:1997:ZB7200
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- G.A.J. van den Hurk
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing Sociale Verzekeringsbank inzake rentevergoeding AOW
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant A. tegen de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de weigering van de SVB om rente te vergoeden over door appellant betaalde geldbedragen. Appellant had in 1994 beroep ingesteld tegen de SVB, omdat hij meende recht te hebben op rente over bedragen die de SVB ten onrechte onder zijn beheer had genomen. De rechtbank had het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de SVB had in een later besluit de bezwaren van appellant ongegrond verklaard, met de stelling dat de beslissing om geen rente te vergoeden geen publiekrechtelijke rechtshandeling was. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de SVB appellant niet-ontvankelijk had moeten verklaren in zijn bezwaar. De Raad oordeelt dat de SVB in het bestreden besluit appellant in zijn bezwaren tegen de beslissing van 19 augustus 1994 niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover deze de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand houdt en bevestigt de uitspraak voor het overige. Appellant kan zich nu wenden tot de burgerlijke rechter voor schadevergoeding. De uitspraak is gedaan op 24 september 1997.