ECLI:NL:CRVB:1998:ZB7439
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W. van den Brink
- A.W.M. van Bommel
- Ch. de Vrey
- W.D.M. van Diepenbeek
- Rechtspraak.nl
Ontslag van docente ballet na reorganisatie bij Centrum voor Muziek en Dans Midden-Langstraat
In deze zaak gaat het om het ontslag van appellante, een docente ballet, die in dienst was bij het Centrum voor Muziek en Dans Midden-Langstraat (CMD). Appellante was sinds 1 mei 1970 werkzaam bij de Waalwijkse Muziekschool, die later onderdeel werd van het CMD. In 1993 besloot het algemeen bestuur van het CMD tot een reorganisatie vanwege een vermindering van bijdragen van deelnemende gemeenten. Dit leidde tot de opheffing van de cursus klassiek ballet in Drunen, waar appellante lesgaf. Op 24 januari 1994 werd appellante ontslagen wegens de opheffing van haar betrekking. Het bezwaar tegen dit ontslag werd ongegrond verklaard door de rechtbank.
Appellante stelde dat het ontslag onterecht was, omdat er geen georganiseerd overleg had plaatsgevonden voorafgaand aan het reorganisatieplan en omdat er volgens haar geen sprake was van opheffing van haar betrekking, maar van een vermindering van functie-omvang. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het CMD als een geheel moet worden beschouwd en dat de opheffing van de cursus in Drunen niet betekende dat appellante's betrekking was opgeheven. De Raad vernietigde het besluit van de rechtbank en oordeelde dat het ontslag niet rechtsgeldig was, omdat de afvloeiingsvolgorde niet was nageleefd. De Raad veroordeelde het CMD tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan appellante.