ECLI:NL:CRVB:1998:ZB7600
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.A.A.G. Vermeulen
- Ch. de Vrey
- W.D.M. van Diepenbeek
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen tegen de Minister van Binnenlandse Zaken inzake toekenning van een uitkering aan een voormalig medewerker
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) tegen de Minister van Binnenlandse Zaken. De KNAW is belanghebbende in een geschil over de toekenning van een uitkering aan een voormalig medewerker, A., die op 1 december 1993 eervol ontslag heeft gekregen. A. had op 24 januari 1994 een aanvraag ingediend voor een ontslaguitkering, waarop de Minister op 19 mei 1994 een uitkering heeft toegekend. De KNAW heeft bezwaar gemaakt tegen deze toekenning, omdat zij van mening is dat de uitkering ten onrechte is verleend en dat dit haar financiële positie direct beïnvloedt. De Minister heeft het bezwaar van de KNAW niet-ontvankelijk verklaard, wat heeft geleid tot de onderhavige procedure.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de KNAW een rechtstreeks belang heeft bij het besluit van de Minister. De Raad oordeelt dat de KNAW als belanghebbende moet worden aangemerkt, ondanks de opvatting van de Minister dat het financiële belang van de KNAW een afgeleid belang is. De Raad concludeert dat de KNAW verplicht is om de kosten van de uitkering aan A. te dragen, wat haar financiële positie beïnvloedt. De Raad vernietigt het bestreden besluit van de Minister en verklaart het beroep van de KNAW gegrond. De Minister moet een nieuw besluit nemen op het bezwaar van de KNAW, en de KNAW krijgt het griffierecht vergoed.