ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8270
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.A.A.G. Vermeulen
- H. Bekker
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- Rechtspraak.nl
Vernietiging ontslagbesluit wegens ernstige schending van hoorplicht met instandhouding rechtsgevolgen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van drs A tegen de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Appellante was tijdelijk in dienst aangesteld voor werkzaamheden met een kennelijk tijdelijk karakter. Na een aantal gesprekken met haar afdelingshoofd, waarin geen schriftelijke verslaglegging plaatsvond, werd appellante op 15 april 1997 geconfronteerd met een voorgenomen ontslag. Dit ontslag werd op 17 april 1997 schriftelijk bevestigd. Appellante maakte bezwaar tegen het ontslag, maar de president van de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, ondanks kritische opmerkingen over de procedure. Appellante stelde dat er ernstige procedurefouten waren gemaakt, met name een schending van de hoorplicht, en vorderde vernietiging van het ontslagbesluit en schadevergoeding.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de hoorplicht op ernstige wijze was geschonden, waardoor appellante niet in staat was haar zienswijze te laten meewegen in het besluitvormingsproces. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand, omdat er een redelijke grond voor het ontslag aanwezig was. De Raad oordeelde dat appellante niet voldeed aan de verwachtingen van haar functie en wees het verzoek om schadevergoeding af. Wel werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante en moest het griffierecht worden vergoed.