ECLI:NL:CRVB:2002:AF1615
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. 't Hooft
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag vervoersvoorziening op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg tegen een uitspraak van de rechtbank Breda. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag door gedaagde voor een financiële tegemoetkoming voor een vervoersvoorziening op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). Gedaagde, die een handicap heeft en alleenstaande moeder is, had verzocht om een financiële vergoeding voor het gebruik van een auto, omdat zij meent dat zij niet in staat is om gebruik te maken van de aangeboden deeltaxi. De rechtbank heeft het beroep van gedaagde gegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 3 september 2002, waarbij geen van de partijen aanwezig was. De Raad heeft de relevante feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de sociale situatie van gedaagde en de noodzaak om haar kind mee te nemen tijdens het reizen. De Raad oordeelt dat de geboden vervoersvoorziening, bestaande uit het gebruik van een deeltaxi, niet adequaat is voor gedaagde, gezien haar handicap en de zorg voor haar kind. De Raad verwijst naar artikel 3 van de Wvg, dat vereist dat voorzieningen zodanig moeten zijn dat gehandicapten in staat worden gesteld om sociale contacten te onderhouden en deel te nemen aan het dagelijks leven.
Uiteindelijk bevestigt de Raad de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de geboden voorziening niet doeltreffend en cliëntgericht is, en dus niet verantwoord in de specifieke omstandigheden van gedaagde. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is gedaan op 25 september 2002.