ECLI:NL:CRVB:2002:AF9090

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 oktober 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00/1155 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van sociale begeleiding aan vervolgde uitkeringsgerechtigde

In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2002, gaat het om een geschil tussen de erven van een vervolgde uitkeringsgerechtigde en de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De zaak betreft de toekenning van sociale begeleiding aan de betrokkene, die in 1914 geboren is en op 12 januari 2000 is overleden. De verweerster had eerder voorzieningen toegekend voor psychotherapie, huishoudelijke hulp en vervoerskosten, maar weigerde een aanvraag voor extra sociale begeleiding van twee uur per dag. De Raad heeft vastgesteld dat de verweerster niet voldoende medische informatie had om af te wijken van het advies van de geneeskundig adviseur, die een grotere voorziening had aanbevolen. De Raad oordeelt dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is en vernietigt dit. Tevens wordt verweerster veroordeeld in de proceskosten van eisers.

Uitspraak

00/1155 WUV
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
de erven van [betrokkene], laatstelijk gewoond hebbend te [woonplaats] (Israël), eisers,
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, verweerster.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij besluit van 30 december 1999, kenmerk JZ/D70/1999/1181, heeft verweerster ten aanzien van [betrokkene], hierna: betrokkene, uitvoering gegeven aan de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945.
Namens eisers heeft [gemachtigde], wonende te [woonplaats] (Israël), tegen dit besluit beroep ingesteld. In het beroepschrift, zoals aangevuld bij schrijven van 18 september 2000, is aangegeven waarom eisers zich niet met het bestreden besluit kunnen verenigen.
Bij schrijven van 27 april 2002 heeft B.M. van Gelder, wonende te Amsterdam, zich als gemachtigde van eisers gesteld. Bij schrijven van 20 augustus 2002 heeft deze gemachtigde een attest d.d. 14 mei 1996 van dr. G. Kreisberg, psychiater te Herzlia Pitua (Israël) in geding gebracht.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad van 11 september 2002. Aldaar hebben eisers zich doen vertegenwoordigen door B.M. van Gelder voornoemd en heeft verweerster zich doen vertegenwoordigen door C.J. van der Zaan, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. MOTIVERING
Betrokkene, die is geboren [in] 1914 en overleden op 12 januari 2000, is vervolgde en uitkeringsgerechtigde in de zin van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (hierna: de Wet). Verweerster heeft aanvaard dat de psychische klachten van betrokkene in verband staan met de door haar ondergane zware vervolging. In verband met deze psychische klachten zijn aan betrokkene voorzieningen toegekend ter zake van psychotherapie met daarbij behorend vervoer per taxi en ongedekte medische kosten, huishoudelijke hulp (2 uur per week), sociaal vervoer, alsmede een vergoeding van kosten van opname in een verzorgingstehuis als bedoeld in artikel 20, derde lid, van de Wet.
In maart 1999 is namens betrokkene bij verweerster een aanvraag ingediend om toekenning van een bijzondere voorziening ter zake van de kosten verbonden aan sociale begeleiding gedurende twee uur per dag. Blijkens het de aanvraag begeleidende medisch rapport van M.J. Seijffers, M.D. verbonden aan het Nederlands Informatiekantoor Uitvoering WUV 1940-1945 te Jeruzalem, moest betrokkene worden opgenomen op de gesloten psychogeriatrische afdeling van het tehuis Beth Juliana omdat zij door een niet causale dementie niet langer georiënteerd was in plaats en tijd. Sedertdien was zij zeer onrustig als gevolg van het feit dat zij zich op de gesloten afdeling wederom een gevangene voelde. Blijkens het bijgevoegde attest van de behandelend gerontoloog dr. D. Manevich vormde het dagelijks gedurende enige uren buiten wandelen (onder begeleiding) de enige mogelijkheid voor betrokkene om zich hiervan te bevrijden.
De geneeskundig adviseur van de Pensioen- en Uitkeringsraad P. Windels is blijkens het door hem uitgebrachte medisch advies van mening dat de causale psychische klachten alsmede het welbevinden van betrokkene duidelijk van de gevraagde voorziening profiteren. Op beleidsmatige gronden heeft verweerster evenwel de aanvraag van betrokkene afgewezen bij besluit van 9 september 1999, waarbij is overwogen dat de noodzaak voor deze voorziening naast de toegekende extra huishoudelijke hulp en de vervoerskosten voor het onderhouden van sociale contacten niet aanwezig wordt geacht.
Naar aanleiding van hetgeen namens betrokkene in bezwaar tegen genoemd besluit naar voren is gebracht, heeft de geneeskundig adviseur van de Pensioen- en Uitkeringsraad M. Hoornstra-Deurloo blijkens het medisch advies d.d.
8 december 1999 geoordeeld dat de ten gevolge van de ziekte van Alzheimer noodzakelijke opname in een verpleeghuis een zeer negatief effect heeft op de psychische klachten van betrokkene en veel herbelevingen, onrust en angsten teweeg brengt. Terwijl er door de dementie weinig mogelijkheden zijn de psychische klachten positief te beïnvloeden, vormt naar het oordeel van deze geneeskundige de dagelijkse periode buiten het verpleeghuis hiertoe wel een mogelijkheid. In verband daarmee wordt een medisch-sociale wenselijkheid aanwezig geacht voor dagelijkse sociale begeleiding van één uur per dag.
Verweerster heeft bij het thans bestreden besluit dit geneeskundig advies niet gevolgd, maar aan betrokkene op grond van artikel 20 van de Wet met ingang van 1 maart 1999 een vergoeding toegekend van de kosten verbonden aan sociale begeleiding gedurende drie uren per week, zulks onder verrekening van de aan betrokkene vanaf die datum reeds toegekende vergoeding ter zake van huishoudelijke hulp.
Het beroep van eisers richt zich tegen de weigering van verweerster aan betrokkene meer te vergoeden dan drie uur sociale begeleiding per week.
Daartoe wordt het volgende overwogen.
Naar uit het vorenstaande blijkt, is verweerster bij het bestreden besluit afgeweken van het advies van de geneeskundig adviseur van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De Raad is van oordeel dat het verweerster vrijstaat af te wijken van het standpunt van de geneeskundig adviseur, mits voldoende andere medische informatie beschikbaar is die afwijking van het standpunt van de geneeskundig adviseur aanvaardbaar doet zijn. In het geval van betrokkene is naar het oordeel van de Raad aan deze voorwaarde niet voldaan. De Raad is mitsdien van oordeel dat het verweerster in het onderhavige geval niet vrij stond af te wijken van het geneeskundig advies, te meer niet nu de enige omtrent betrokkene beschikbare medische informatie, te weten die van de gerontoloog dr. D. Manevich, grond zou kunnen vormen aan betrokkene een voorziening toe te kennen in de kosten van sociale begeleiding gedurende méér dan één uur per dag.
Het bestreden besluit ontbeert gezien het vorenstaande een draagkrachtige motivering en komt wegens strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor vernietiging in aanmerking.
De Raad acht termen aanwezig om verweerster met toepassing van artikel 8:75 Awb te veroordelen in de proceskosten van eisers, bestaande uit de reiskosten van hun gemachtigde ad € 13,53.
Beslist wordt als volgt.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het beroep gegrond;
Vernietigt het bestreden besluit;
Verstaat dat verweerster een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
Bepaalt dat verweerster aan eisers het griffierecht ad € 27,23 vergoedt;
Veroordeelt verweerster in de proceskosten van eisers ten bedrage van € 13,53, te betalen door de Pensioen- en Uitkeringsraad.
Aldus gegeven door mr. W.D.M. van Diepenbeek als voorzitter en mr. H.R. Geerling-Brouwer en mr. C.P.J. Goorden als leden, in tegenwoordigheid van L. Jörg als griffier en uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2002.
(get.) W.D.M. van Diepenbeek.
(get.) L. Jörg.