ECLI:NL:CRVB:2002:BJ3199
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van ontslag wegens plichtsverzuim van een ambtenaar in de penitentiaire inrichting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant, werkzaam als bewaarder bij de Penitentiaire Inrichtingen Over-Amstel te Amsterdam, tegen de beslissing van de president van de rechtbank Amsterdam. De appellant was eerder al meerdere keren bestraft voor plichtsverzuim, waaronder het te laat komen en het voeren van privé-telefoongesprekken vanaf de centraalpost. Na een nieuwe constatering van plichtsverzuim, heeft de Minister van Justitie besloten tot ontslag van de appellant. De appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door de rechtbank.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 27 juni 2002. De appellant voerde aan dat de opgelegde straf onevenredig was en dat de Minister ten onrechte rekening had gehouden met eerder plichtsverzuim bij het nemen van de beslissing. De Raad oordeelde dat de Minister bevoegd was om de disciplinaire straf op te leggen, gezien het herhaaldelijke plichtsverzuim van de appellant. De Raad bevestigde dat de opgelegde straf van ontslag niet onevenredig was, gezien de aard van de werkzaamheden en de noodzaak van stipte aanwezigheid van personeel in een penitentiaire inrichting.
De Raad concludeerde dat de Minister terecht had geoordeeld dat de gedragingen van de appellant niet op zichzelf stonden, maar deel uitmaakten van een patroon van herhaaldelijk plichtsverzuim. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant voldoende gelegenheid had gehad om zijn verweer te voeren. De beslissing van de Minister om de appellant te ontslaan werd dan ook bekrachtigd.