ECLI:NL:CRVB:2003:AF3865
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Janssen
- J.Th. Wolleswinkel
- F.P. Dresselhuys-Doeleman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een aanvullende studiebeurs op basis van de hardheidsclausule
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Zutphen, die het bezwaar van appellante tegen de weigering van een aanvullende studiebeurs ongegrond verklaarde. De weigering was gebaseerd op het inkomen van haar vader, waarbij appellante een beroep deed op de hardheidsclausule. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld na een reeks van correspondentie en een zitting op 29 november 2002, waar appellante zelf aanwezig was en gedaagde vertegenwoordigd werd door mr. M. Papilaja van de IB-Groep.
De Raad overweegt dat de rechtbank Zutphen onterecht heeft geoordeeld, omdat de rechtbank Arnhem bevoegd was om te beslissen op het beroep van appellante. Desondanks heeft de Raad besloten de uitspraak van de rechtbank te bekrachtigen, omdat er geen feiten of omstandigheden zijn die de onbevoegdheid van de rechtbank rechtvaardigen. De Raad concludeert dat er geen sprake was van een ernstig en structureel conflict tussen appellante en haar vader, wat een voorwaarde was voor het toekennen van de aanvullende beurs op basis van de hardheidsclausule.
De Raad bevestigt dat de vader van appellante tijdelijk in financiële problemen verkeerde, maar dat dit niet leidde tot een wezenlijk verstoorde relatie. Hierdoor kon appellante geen aanspraak maken op de aanvullende beurs volgens de geldende beleidsregels. De Raad oordeelt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er zijn geen termen aanwezig om de kosten te vergoeden, zoals bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.