ECLI:NL:CRVB:2003:AO6332
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- C.P.J. Goorden
- Rechtspraak.nl
Geen individuele uitkering voor zoon van overleden vader als rechtstreeks belanghebbende in het kader van rechtsherstel voor Sinti en Roma
In deze zaak gaat het om de vraag of de zoon van een overleden vader recht heeft op een individuele uitkering op basis van het Uitkeringsreglement individuele uitkeringen Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van de appellant, die eerder in het ongelijk werd gesteld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.C.M. van Berkel, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank die zijn beroep tegen een besluit van de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma ongegrond verklaarde. Dit besluit was genomen naar aanleiding van de aanvraag van de appellant om een uitkering als plaatsvervanger van zijn overleden vader.
De Raad oordeelt dat de vader van de appellant van reizigersafkomst was en niet ten minste twee Sinti-grootouders had, waardoor hij niet als Sinto kan worden aangemerkt volgens het Reglement. De Raad wijst erop dat de doelgroepomschrijving in het Reglement en de Aanvullende regels in overleg met vertegenwoordigers van de Sinti- en Romagemeenschap is opgesteld. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd, omdat de grieven van de appellant geen doel treffen. De Raad ziet geen aanleiding om de proceskosten te vergoeden, aangezien er geen termen aanwezig zijn om hiervan af te wijken.
De uitspraak bevestigt dat de criteria voor het verkrijgen van een uitkering strikt zijn en dat culturele en maatschappelijke omstandigheden niet in aanmerking worden genomen bij de beoordeling van de doelgroep. De Raad benadrukt dat de wetgeving en de besluiten van de overheid zorgvuldig zijn opgesteld en dat de belangen van de Sinti- en Romagemeenschap in de besluitvorming zijn meegenomen. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van de doelgroep van het rechtsherstel en de toepassing van de wetgeving op dit gebied.