ECLI:NL:CRVB:2004:AQ5362
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- Ch.J.G. Olde Kalter
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van functies in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant, die als schoonmaker werkzaam was en op 11 september 1997 uitviel door nek-, schouder-, arm- en handklachten. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen een eerder ongegrond verklaard beroep door de rechtbank Amsterdam. De Raad heeft de zaak behandeld op zittingen in december 2003 en mei 2004, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. C.A.J. de Roy van Zuydewijn. De Raad heeft de medische rapporten van de verzekeringsarts R.G.J. van der Boom en de arbeidsdeskundige C.J.T. Neefjes in overweging genomen, evenals het rapport van de bezwaararbeidsdeskundige L.J. de Vrijer en het rapport van de arbeidsdeskundige M.R. Smit-Frieling. De Raad concludeert dat de functie van wikkelaar niet geschikt is voor appellant, gezien zijn opleidingsniveau en arbeidsverleden. De overige functies, zoals samensteller, monteur koffiezetters, coupeuse en bloemist/verspener, worden echter als geschikt beoordeeld. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de schatting van de arbeidsongeschiktheid standhoudt. De Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling van gedaagde in proceskosten van appellant.