ECLI:NL:CRVB:2004:AQ7389
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- M.H.A. Jenniskens
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering wegens arbeidsongeschiktheid onder de 15%
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van de appellant, die voorheen een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100% had. De intrekking vond plaats per 31 juli 2000, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid op dat moment minder dan 15% zou zijn. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld na een hoger beroep dat was ingesteld door de appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. A.C.R. Molenaar. De gedaagde partij was de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
De rechtbank 's-Gravenhage had eerder het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. De Raad heeft de zaak op 29 juni 2004 behandeld, waarbij zowel de appellant als de gedaagde partij vertegenwoordigd waren. De Raad heeft de medische gegevens en rapportages beoordeeld, waaronder het belastbaarheidspatroon van 1 maart 2000, opgesteld door verzekeringsarts D.M.C. Breesnee, en de beoordeling door bezwaarverzekeringsarts L. Th. Schonagen.
De Raad concludeert dat de beschikbare gegevens voldoende informatie bieden over de gezondheidstoestand van de appellant op de relevante datum. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een nader medisch onderzoek en oordeelt dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J.W. Schuttel, met M.H.A. Jenniskens als griffier, op 10 augustus 2004.