ECLI:NL:CRVB:2004:AR5485
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- C.P.J. Goorden
- Rechtspraak.nl
Herziening van het vermogen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers
In deze zaak gaat het om de herziening van het vermogen van eiseres op basis van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. Eiseres, geboren in 1940 in het voormalige Nederlands-Indië, was eerder erkend als vervolgde en ontving een periodieke uitkering. In 2000 verzocht zij om herziening van het vastgestelde vermogen, omdat zij meende dat er geen rekening was gehouden met haar financiële situatie, waaronder een schuld van f. 28.000,-- aan haar echtgenoot en het feit dat de woning slechts voor de helft haar eigendom was.
De Centrale Raad van Beroep moest beoordelen of het besluit van de verweerster, de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, om de herziening van het vermogen niet met terugwerkende kracht toe te kennen, in stand kon blijven. Eiseres voerde aan dat er sprake was van bijzondere omstandigheden, omdat verweerster destijds geen nader onderzoek had ingesteld en niet alle relevante gegevens had opgevraagd. De Raad overwoog dat de bevoegdheid tot herziening discretionair is en dat verweerster niet onredelijk had gehandeld door geen terugwerkende kracht toe te kennen aan de herziening.
De Raad concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat verweerster een ambtelijke fout had gemaakt bij de vaststelling van het vermogen in 1991. De Raad oordeelde dat de vragen op het formulier voor inkomsten- en vermogensopgave voldoende duidelijk waren en dat eiseres zelf verantwoordelijk was voor het verstrekken van correcte informatie. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde het besluit van verweerster, zonder termen aanwezig te achten voor een proceskostenvergoeding.